39-44 |
Amsterdam [...] Had [...] Licht: Dan zou Amsterdam ... allicht wel ... hebben |
40 |
besat: ooit heeft bezeten en nu bezit |
41 |
krielt: wemelt |
|
bloemen: vgl. voor deze gebruikelijke omschrijving: wnt ii, ii, 2894 |
42 |
Lyk: Zoals |
45 |
mach: kan |
46-47 |
By ... graangodin: Met de zoon van de ‘korenrijke’(?), nl. de zoon van de graangodin Ceres. Misschien doelt Six op de graangod Triptolemos, een pleegzoon van Ceres. Van zijn afkeer van het huwelijk (vgl. r. 48) heb ik echter geen bevestiging kunnen vinden. |
49 |
Fryne: Phryne, een zeer schone Atheense hetaere |
50 |
binnen myn gardyne: binnen mijn bedgordijn, in mijn bed |
51 |
Dat Xenokrates niet scheelt: Hetgeen Xenokrates onverschillig is. Tijdens een drinkgelag trachtte Phryne de wijsgeer Xenokrates te verleiden om daarmee een weddenschap te winnen. Haar pogingen hadden echter geen succes (Valerius Maximus iv, iii, ext. 3). |
52 |
Sy sliep: Dan zou zij slapen |
|
een steenen beeld: zoals Phryne Xenokrates ook noemde, toen zij haar mislukking trachtte te verklaren; zij had begrepen, zo zei ze, dat zij een man had moeten verleiden, en geen standbeeld. |
55 |
de Duitsche reis, deur Trent: de reis door Duitsland en via Trento, nl. de tweede reis van Six naar Venetië in 1651. Het was een bijzonderheid van Duitse herbergen, dat de reiziger er het bed moest delen met een andere gast, een reisgenoot, of, als men alleen reisde, een vreemde. Bates geeft aan, dat men dan een heer, maar ook een karrevoerder kon treffen (Bates, 1912, p. 242; Frank-van Westrienen, 1983, p. 126). Six had het bed dus moeten delen met een schone Fryne. |
57 |
Liet: Als ... zou laten |
|
minnestuipen: enigszins minachtend voor: aanvallen van verliefdheid (wnt ix, 753) |
59-60 |
't Moest de selve gangen gaan, Van: Dan moest het aflopen als met (of: Dan zou het ermee (met myn oogh) moeten aflopen als met dat van) |
60 |
den Bischop Ammiaan: bisschop Amianus van Alexandrië, die zich de ogen uitstak, toen een schone vrouw zijn begeerte had gewekt. Ik vond de anecdote terug in de exempelverzameling van Sabellicus, maar die spelt 's bisschops naam Anianus (Sabellicus, 1509, fol. xlviii recto-verso). |
62 |
weesen: aanblik |
63 |
mintorts: liefdestoorts |
64 |
myn leever: hier als: zetel van de wellust (vgl. wnt viii, i, 1816) |
65 |
al is het ys verlooren: al is er (nu in maart) geen ijs meer |
66 |
allykwel: evenwel, desondanks |
68 |
Bakken: Hard maken (wnt ii, i, 889 kent alleen een intransitief bakken dat i.v.m. ijs ‘hard worden’ betekent) |