| |
[406] Op het vryen van Abraham Grenier, rechtsgeleerden, aan den selven (p. 694)
toelichting |
Six zond dit gedicht in de winter van 1654-1655 aan Abraham Grenier in Zeeland, vergezeld van het gedicht antwoord, aan den selven (no. [407]), dat hij een halve week later dichtte. Voor nadere gegevens over Six' vriend en reisgenoot verwijs ik naar het Register van namen. Het hier behandelde gedicht staat op p. 525-529 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Reisbroer: Broederlijke reisgezel |
|
voortyds: vroeger |
|
naa de kroon: dwz. naar het koninkrijk Frankrijk |
2 |
de leelien: de Franse lelies |
|
schoon: heerlijk |
3 |
Filip: Filips iv van Spanje, tot de vrede van de Pyreneeën (1659) in oorlog met Frankrijk |
6 |
Woelende: Dat van alles probeerde |
7 |
der roosen: van de rozen van Stuart. Grenier had Six dus ook vergezeld op zijn eerste reis naar Engeland in 1654. |
| |
| |
9 |
Drymaal, met een Kooninghskroon: Met de kronen van Engeland, Schotland en Ierland |
10 |
Eer: Voorheen |
11 |
Der gesalfden: Van de machthebbers |
12 |
van: door |
13 |
hun purpre harders keel: het koninklijk-purperen bloed uit de hals van hun herder, Karel i |
14 |
langhs de deel: over de vloer (wordt opgevat in deeden vloeden, r. 15) |
15 |
schoeslik: modder van de schoenen |
16 |
hun staatsucht: hun begeerte naar regeringsmacht |
18 |
besocht: nl. door mij, Six, in de herfst van 1654 |
19 |
bet: beter |
20 |
Dieper in het land te keeren: En (die mij hebt beloofd met mij) dieper in het land te zullen doordringen. Waarschijnlijk heeft Six het oog op een voorgenomen tocht naar Northamptonshire, waar hij in 1655 inderdaad terecht zou komen (vgl. gedicht no. [395]). |
21 |
Om 't gesicht: Omwille van de aanblik |
25 |
wel kostlik valt: weliswaar duur blijkt te zijn |
26 |
met pyn: in het geval men pijn lijdt. Six doelt hier vermoedelijk op zijn pijnlijke miltkwaal. |
27 |
van de schyven: van het geld |
28 |
die: hen die |
|
wel: op de juiste wijze |
29 |
leergraagh: leergierig als u bent |
30 |
geeft: oplevert |
36 |
Mee: Eveneens |
38 |
By: Onder |
39 |
een eiland: nl. het eiland Walcheren |
|
langhs: temidden van |
40 |
Van [...] om te vaaren: Door ... rond te varen, dwz. Toch juist bijzonder geschikt voor een zeereis (?) |
41 |
gloedt: in vuur en vlam staat |
42 |
Wyl het al bevriesen moet: Terwijl toch alles moet bevriezen in deze wintertijd |
43 |
zachtjes: onopgemerkt |
|
docht te vryen: meende te kunnen vrijen |
44 |
dees vrye vreedetyen: nl. deze tijd na de vrede van Westminster |
47-48 |
laat het u geen wonder Dunken: laat het u niet verrassen |
49 |
geheimenissen: geheimen, zaken waarvan u dacht dat ze geheim waren gebleven |
50 |
'k Loof bevroosen, in uw pen: Waarvan ik veronderstel dat ze in uw pen bevroren zijn, dwz. door uw pen onvermeld zijn gelaten |
52 |
vergeefs: zonder reden |
|
met: voorzien van |
53 |
ontwambaist: van hemd ontdaan (wnt x, 2025, deze plaats) |
54 |
recht: bijzonder |
|
praatjeby: geklets, roddeltjes (vgl. wnt xii, ii, 3802, Bijpraatje, i.t.t. xii, ii, 3803, deze plaats: ‘hij die bij een ander zit te praten, praatgenoot’) |
| |
| |
55 |
als kinders: zoals kinderen dat doen |
|
merken: te horen krijgen |
56 |
Jewerts: Ergens |
|
nieuws: aan nieuwtjes |
|
of selve werken: of wat ze zelf verzinnen (‘construeren’) |
59 |
by de lui van daagen: onder volwassenen |
60 |
verwondringh: verbaasde aandacht |
62 |
omvlieght: rondvliegt, snel rondschaatst. Een schaatsende Cupido komt onder meer voor in het twintigste emblema van Heinsius' Emblemata Amatoria (Heinsius, 1616, p. 78). |
|
voogelwys: als een snelle vogel |
63 |
Rugglinghs, met een kas vol flitsjes: Met een koker vol pijltjes op z'n rug (wnt xiii, 1614, deze plaats. Hinlopen, 1814, p. 276 verklaart dit Rugglinghs als ‘achteruit’ en laat het aansluiten bij omvlieght. ‘Immers denke ik niet, dat het op den rugge beteekent, en vast is aan een kas vol flitsjes’) |
64 |
litsjes: versierende lusjes (wnt viii, ii, 3327, deze plaats) |
67-68 |
Koudjes [...] quam sich warmen: En dat zich kouwelijk ... is komen warmen |
68 |
veinsde: voorwendde. In werkelijkheid was het Cupido immers om praatjeby te doen. |
70 |
hoe meengen vremden kuur?: hoeveel malle streken haalt Cupido uit! |
71 |
wat seldsaams: wat een bijzonderheden |
|
kond: kon hij |
72 |
ronde: praatgrage |
73 |
schicht: pijl |
74 |
Daar [...] voor: Waarvoor |
|
Jupyn: Jupiter |
77 |
den Kooninghlyken sin: het hart van koning Lodewijk xiv, wiens belangstelling in deze tijd uitging naar Mazarins nichtje Maria Mancini, de latere prinses Colonna (1640-1715). Mazarin wist echter hun voorgenomen huwelijk te dwarsbomen. |
78 |
Lustigh naa: Dat op ... uit was |
79 |
Witte Pensionaris: de raadpensionaris Johan de Witt |
80 |
Dat met Bikkers dochter klaar is: Hetgeen met de dochter van Bicker verholpen is. Johan de Witt trouwde met Wendela Bicker op 16 februari 1655. |
81 |
Kaffart, oom van Six: Robbert Kaffart, die trouwde met Maria Wyntjens (vgl. gedicht no. [399]) |
82 |
Neef Dilman: Joannes Dilman, de zoon van Six' arts Simon Dilman (vgl. gedicht no. [403]) |
|
fix: heel serieus (sluit aan bij trof) |
83-86 |
van pylfenynen ... schuit: zou bijna in hetzelfde schuitje zitten, omwille van de dochter van een burgemeester en door toedoen van zijn (Cupido's) pijlen, al had hun gif geen nadelige invloed op zijn vrijen en al kwam het niet tot uitdrukking in de vorm van liefdesverdriet (?). Ik zie geen bevredigender verklaring voor r. 83-84. Grenier had zijn oog laten vallen op Anna, de dochter van de Middelburgse burgemeester Cornelis Arentse Westdorp (Frederiks, 1883, p. 258). |
87 |
kunstjes: verhaaltjes |
88 |
Onder kolf, en klik, op straaten: Bij het hanteren van de colfklik, het slaghout bij het colfspel, op straat (Van Hengel, 1982, p. 27) |
| |
| |
89 |
Uit de school van: Uit de koker van (vgl. ‘Uit de school klappen’) |
90 |
Dat: Hetgeen, nl. het horen van die kunstjes |
|
stil hiel: nadenkend stil deed staan |
91 |
soete kinderkallen: aardige geklets van een kind, nl. van Cupido |
93 |
het voorste: het eraanvoorafgaande, dwz. de in r. 75-82 genoemde daden van Cupido |
|
naakt: ondubbelzinnig |
95 |
zoo draa 't gaat dooijen: vgl. r. 50 |
97 |
Welgereegelt: In ordelijk verband |
98 |
Tuighsters van uw minnevier: Als getuigen die het bewijs van uw liefdesvuur leveren |
99 |
wat al: wat voor een ... allemaal |
100 |
Hartestrikjes: Strikjes om het beminde hart in te vangen |
|
zielekoordjes: touwtjes om het geliefde persoontje mee te binden |
101 |
Fluit: Zal ... wel fluiten |
102 |
vongh: zult hebben gevangen |
103 |
Bartel, Baldus: de Italiaanse rechtsgeleerden Bartolus de Saxoferrato (1313-1357) en Baldus de Ubaldis (± 1320-1400), zeer invloedrijke commentatoren van het Corpus juris civilis |
103-104 |
der rechten Heel krakeeligh lichaam: het gehele kibbelende lichaam van de rechtswetenschap, waar Grenier, als Rechtsgeleerden, deel van uitmaakte |
105 |
soete reen: lieve aanspraak |
107 |
geld: telt, is het de juiste tijd voor |
107-108 |
Naso ... Tibullus: Ovidius, Catullus, Heliodorus of Tibullus, de belangrijkste Antieke minnedichters |
109 |
de bybel van de jeughd: dwz. het werk van Cats. Diens werken werden wel vaker aangeduid als de ‘Bibel des jeugts’ (vgl. De Brune i, 1644, p. 49). |
110 |
Sleipt: Scherpt |
|
die deughd: nl. het samenstellen van een soete reen [...] Voor de meisjes aangenaam. Six lijkt in dit gedicht Cats te volgen in toon en: metriek. |
111 |
ghy lieve tortelzeeuwtje: aanspraak aan Greniers geliefde. Six denkt zich even in Greniers schoenen. |
112 |
strax: nog maar net |
113 |
bloos: blos |
118 |
metter vlucht: vliegensvlug |
119 |
Naa: Om neer te dalen op |
|
het slach, en hennipsaadjen: het lijnolie- en hennepzaadje, de lekkernijtjes voor een tortelzeeuwtje |
121 |
met pryselyke list: met loffelijke sluwheid |
122 |
was: zou zijn |
126 |
Aasen: Eten |
127 |
Trekkebekken: Met de snaveltjes kussen |
127-128 |
getreeden Van uw korrer: bestegen door uw koerende doffer (wnt vii, ii, 5682, deze plaats) |
129 |
broeden: uitbroeden |
130 |
voor 't gemeene best: ten voordele van de hele samenleving |
131 |
hoe hielp ik vryen?: hoe nu, zou ìk bij het vrijen kunnen helpen? Met deze woorden trekt Six de waarde van de door hem in r. 111-130 geboden hulp in twijfel en leidt de volgende wens in. |
| |
| |
132 |
Kon myn wenschen wat gedyen: Als mijn wensen iets zou kunnen uithalen |
133 |
'k Wenschte: Dan zou ik wensen |
135 |
Heet dat dan na Engeland vaaren: Is dát (nl. het trouwen met een Engeltjen van goud) dan uw interpretatie van de woorden na England vaaren |
136 |
soomeraâren: de tijd van de zomerse ‘aarmaand’, dwz. de oogsttijd (?) (vgl. wnt Suppl. i, 230) |
139 |
getroost my: mij ..., omdat ik getroost zal zijn |
141 |
Zulken roos, en leelibloem: vgl. r. 7 en r. 2: Engeland en Frankrijk |
142 |
uwen Heemel: uw hoogste geluk, uw hemel op aarde |
|
noem: mag noemen |
144 |
Saaligh gunne: Vol gelukzaligheid moge vergunnen |
|
|