toelichting |
Dit gedicht staat op p. 529-530 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
titel |
aan den selven: aan dezelfde man, nl. Abraham Grenier (vgl. het voorgaande gedicht) |
2 |
Waar in dat: Waarin |
|
aangeleit: met overleg ... opgenomen (vgl. wnt i, 224) |
4 |
Wist ik niet: Als ik niet zou weten |
|
op minnepypen: naar liefdes pijpen, op het fluitspel van het minnekozen |
5 |
een eenigh beeld: een unieke schoonheid |
6 |
Van Aarendsen: Door Cornelis Arentse Westdorp (vgl. het voorgaande gedicht, r. 85) |
7 |
voor uw lief: als uw geliefde |
8 |
'k Had: Dan zou ik ... toch hebben kunnen |
|
hooren: begrijpen |
9 |
Englands woord: de Engelse zinsnede die u in uw brief gebruikte(?) |
|
vleugeltjes verstaan: en daaruit (?) hebben afgelezen dat er sprake is van vleugeltjes |
10 |
hebben aan: aan het lichaam dragen |
12 |
ongesien: niet doorzien |
14 |
speure: bespeur |
|
't rymeloose dicht: het dichterlijke proza van Greniers brief |
15 |
dichteloose: ondichterlijke |
16 |
gelas: glas |
|
beswymen: in het niet vallen |
18 |
een dobbel tytelkleed: de kleding van een dubbele titel, nl. die van poeet en prozaschrijver |
19 |
volgelingen: mensen die zich aan haar wijden |
21 |
Hoe langh [...] hoe langer: Zo lang als ... zoveel langere tijd |
|
ik verwacht: hoop ik op |
22 |
zoo: even |
|
gewracht: vervaardigd |
23 |
zoo langh: nl. zo lang dat het ook poëzie zou lijken |
24 |
Kan ik: Als ik ... kan |