| |
| |
| |
[404] De waarom, van myne vrymoedige reise, naa Engeland (p. 690)
toelichting |
De in dit gedicht verantwoorde reis is die van de herfst van 1654, Six' eerste reis naar Engeland. Sinds zijn schrikspiegel, om niet naa engeland te reizen (gedicht no. [235], vermoedelijk van 1649) is Six kennelijk tot andere gedachten gekomen. In een bewijsvoering met enkele exempla toont hij aan dat een argumentatie als in dat gedicht voorkomt, geen steek houdt. |
|
Grosheide, 1951, p. 101-103 neemt op grond van dit gedicht (met name op grond van r. 18-24) aan, dat Six bij Cromwell zelf een vriendelijke ontvangst heeft genoten en dat dit persoonlijk contact hem tot een radicale wijziging van zijn beoordeling van de Protector heeft gebracht: ‘We zitten hier wel een heel eind af van de vervloeking van het Kontrefeitsel’ (nl. gedicht no. [349]). Van Es, 1953, p. 180-181 denkt hier kennelijk anders over. In zijn annotatie geeft hij aan dat r. 48 ironisch bedoeld is en verklaart op eenzelfde wijze de passage die Grosheide tot zijn opvatting bracht: ‘18 en volgende verzen zijn sterk ironisch’. |
|
Ik denk echter dat Six in r. 17-20, net als in r. 2-4 van dit gedicht, de mensen aanhaalt die hem naar de waarom van zijn reis hadden gevraagd en hem zijn overtocht kennelijk hadden kwalijk genomen. Uit hun door Six geciteerde woorden blijkt dat zij die hadden voorgesteld als een verwerpelijke daad van hoffelijkheid en nederigheid jegens Cromwell (vgl. r. 18-20) en dat zij hem, toch de dichter van het felle Kontrefeistel van Olivier Kromwel (no. [349]), hadden gevraagd of hij zijn reis, zo bekeken, in overeenstemming met zijn geweten achtte. Six antwoordt hen in r. 17-20 dat hij niet zou zijn afgereisd, als dat in strijd met zijn geweten was geweest, maar laat de gechargeerde voorstelling van zijn reis voor hun rekening. De toon waarop hij hun woorden aanhaalt, is inderdaad sterk ironisch. |
|
In zijn gedicht staat overigens meer kritiek op Cromwell dan men na vluchtige lezing zou kunnen denken: de voor het betoog gekozen exempla (bijvoorbeeld een al te ambitieuze wereldveroveraar, een tiran en een vorstendoder) zijn niet erg vleiend voor Cromwell en ook elders klinken bedenkingen door, al is de toon ontegenzeggelijk milder dan in Kontrefeitsel van Olivier Kromwel. Inmiddels is immers ook de vrede van Westminster getekend en het directe Geroof en doodslaan is vergeeten, en vergeeven. Het gedicht staat op p. 521-523 van Six' bundel van 1657. |
|
annotatie |
|
|
titel |
De Waarom: De reden |
|
vrymoedige: onverschrokken, zelfverzekerde |
1 |
Al 't vraagen: Al de mij gestelde vragen |
|
steekt my eens de walgh: brengen mij ooit wel eens aan het walgen |
3 |
daar myn handlingh voer uit speulen: ik, als koopman op handel uit, daarheen voer (wnt xiv, 2711; woordspeling met ‘spelevaren’) |
4 |
werd vervolgt: wordt toch altijd opgevolgd |
6 |
snoof: siste |
| |
| |
|
myn bloote swaan: mijn van veren beroofde zwaan, mijn zwaan die niet tot een werkelijke aanval in staat is (wnt ii, ii, 2919-2920). Six bedoelt zijn dichterlijk vermogen. |
7 |
van aas, in 't nat, te soeken: bij het zoeken van voedsel in het water, dwz. bij de koopvaart |
8 |
een ysren man: een krachtig militair |
9-12 |
van Olivier [...] syn beeltnis: het portret van Oliver Cromwell (nl. zijn Kontrefeitsel, door Six in 1653 gedicht en kennelijk ook uitgegeven, gedicht no. [349]) |
11 |
myn goed: dwz. mijn verscheepte waren |
12 |
Daar voor: Wegens die verstoring (r. 7) |
|
een swartselschacht: een tekenpen van een vogelveer (hier: van een zwaan) vol zwartsel |
13 |
och arm: ach! |
|
een arm geweer: een machteloos wapen |
15 |
gallen: zure vochten ter verdediging |
16 |
dies: om die reden |
|
een schelmschen strop: een boevestrop |
17 |
Voer myn geweeten ongerust: Als mijn geweten bij de tocht bezwaard was geweest |
18 |
syn handen [...] gekust: hem ... vol eerbied gegroet |
19 |
staarelinghs geooght: de ogen voortdurend gericht gehouden |
20 |
Voor welkers sterke son: Voor het krachtige zonlicht waarvan |
|
boogen: werden neergeslagen |
22 |
op 't voorhoofd, slaat: bedeesd doet zijn (vgl. wnt vi, 944; met een allusie op het lot van Karel i?) |
25 |
Die roover: De zeerover Demetrius, die door Alexander de Grote werd gevangengenomen. Op Alexanders vraag waarom hij een zeerover was geworden, antwoordde hij met de wedervraag waarom Alexander een uit armoede tot zeerover geworden man iets kwalijk nam terwijl hij zelf, Alexander, een groot rijk bezat en toch andere landen binnenviel en plunderde. Alexander was door deze woorden zo getroffen dat hij Demetrius tot bevelhebber over zijn legioenen aanstelde. |
|
Het verhaal gaat terug op een passage in het vierde hoofdstuk van het vierde boek van Augustinus' De civitate Dei, die echter geen melding maakt van de voor Demetrius zo gunstige afloop. Six kan het complete verhaal hebben gelezen in een van de verzamelingen met anecdotes over beroemde mensen, zoals de Guldene Annotatien van Franciscus Heerman (Heerman, 1642, p. 70). |
27 |
al de werrelddwinger: de bedwinger van de gehele wereld, dwz. Alexander de Grote |
28 |
Hem: nl. Die roover |
|
roofde: gevangennam, verschalkte |
29 |
Pisistratus, Atheens tiran: de Atheense tiran Pisistratus (zesde eeuw voor Chr.) werd tijdens een maaltijd uitgescholden door een van zijn vrienden. Op zijn milde reactie spoog deze Thrasippus hem vol haat in het gezicht, maar Pisistratus vergaf het hem en liet hem zijn plaats aan de tafel behouden (Valerius Maximus v, i, ext. 2). |
31 |
syn dischgesinden: zijn tafelgenoten (wnt iii, ii, 2649, deze plaats) |
| |
| |
32 |
Ontstak: Werd ... boos |
33 |
maar: slechts |
37 |
Men neem: Zelfs als men aanneemt, dat |
|
ryksbeschermer: vgl. ‘Lord Protector’ |
38 |
in het kryghssaisoen: toen het nog wel oorlog was |
39 |
Meint: Denkt |
40 |
een blad: een pamflet op een los vel papier |
41 |
al min dan een soldaat: zeker niet eerder dan een evenmin gehangen soldaat |
42 |
busseschuts gevangen maat: een gevangen hulpje van een kanonnier op een oorlogsschip (wnt iii, i, 1928, deze plaats). Tijdens de oorlog werden gevangengenomen soldaten uitgewisseld en bij de vrede van Westminster werden de soldaten die toen nog in gevangenschap verkeerden, vrijgelaten en voorzien van een handgeld om de kosten van de thuisreis te dekken (Hollandse Mercurius, 1653, p. 98; Ballhausen, 1923, p. 690). |
44 |
in 't slaan: tijdens de zeeslag |
45 |
kent: rekent |
46 |
Der opperschoolen Kancelier: De kanselier van de universiteit van Oxford, een functie die Cromwell van 1651 tot 1657 bekleedde (Grosheide, 1951, p. 102) en die hem tot de ‘man of letters’ maakte die oordeelkundig zou zijn in zaken als de hier behandelde |
47 |
kostlik: waardevol |
|
die: degenen, die |
48 |
Wier heldenmaat: Wier epische dichttrant, die in staat is de maat aan te geven van ... (Six is hier ironisch over zijn eigen capaciteiten) |
|
toe kan meeten: kan meedelen |
51-52 |
als ... stooten: als de rivier de Tigris, die, in de aarde verdwenen, te trotser omhoogspuit met zijn trompetvormige, bruisende fontein. De vergelijking is enigszins sarcastisch; het adellijke geslacht Cromwell was enige tijd niet als zodanig bekend geweest (Cromwell was immers niet afkomstig uit een adellijke familie), maar het verscheen nu in wel zeer edele vorm, zich als het ware met een bazuin bekendheid verschaffend. Volgens Plinius (Naturalis historia vi, xxxi, 128) verdwijnt de Tigris bij de Taurusberg in een grot en spuit aan de andere zijde van de berg, bij een plaats die Zoaranda heet, krachtig omhoog. |
56 |
syn lemmer: zijn zwaard |
57 |
slacht: lijkt op |
60 |
Vlughs: Veeleer (vgl. wnt xxi, 2539) |
|
oeffent: gebruikt, inzet |
62 |
wyd: over een groot oppervlak |
63 |
Verstrekt: Dient |
|
trotsaards: hoogmoedige tegenstanders (vgl. r. 53) |
66 |
met Pompejus doodpalm: met de palmtak van de overwinning op de gedode Pompejus. De door Caesar gedode Pompejus vormt een parallellie met de door Cromwell vermoorde Karel i en de andere terechtgestelde grooten. |
67 |
den bitsten schryver: men kan hierbij denken aan Cicero, tegenover wie Caesar een vergevingsgezinde houding aannam. |
| |
| |
68 |
het steekdicht: het hekeldicht |
|
geern: met welwillendheid |
|
gloenden: gloeiende |
69 |
nu: te verbinden met onse rechterhand |
70 |
door verband: nl. door de vrede van Westminster |
|
|