13-14 |
goud ... haalen: in waarde en luister opweegt tegen goud op een weegschaal |
15 |
Mids: En om die reden |
|
de God der sonnestraalen: Apollo |
16 |
in verscheiden taal: in een andere taal dan de onze, het Latijn (bij de eed van Hippokrates) |
17 |
Dilmans leeven: Dilman zijn leven lang |
20 |
Nochtans hoe hy: En Apollo vertelde, hoe hij (Dilman) desondanks (vgl. de annotatie bij r. 6) |
|
op 't onvoorsienst: terwijl dat toch geenszins te verwachten viel |
21 |
Gelyk meineedigh: Als het ware met een eedbreuk (van de Hippokratische eed) |
|
om gewin: omdat hij er beter van wilde worden |
22 |
Syn wyse troep: nl. de wijze muzen |
25 |
verleegen: verontrust |
27 |
schoon begeurt: met heerlijke geur omgeven |
28 |
Mirtjes: de altijd groene mirt is Venus gewijd |
29 |
waapenjonghskens: bewapende liefdesgodjes, Cupidootjes |
30 |
Voorsach: dwz. Wist al (voordat zij het had gezien?) |
|
dat Febus was gesteurt: dat Apollo boos was |
31 |
een roosevlaagh: een vlaag rozegeur |
32 |
In 't ronde der beraande schaaren: Temidden van de muzen, die overleg pleegden |
33 |
te moed gevaaren: tegemoet getreden |
34 |
soete reeden: een lief antwoord |
36 |
't zy my geweeten: dan moet dat mij, Venus, verweten worden |
38 |
minles: les in de liefde |
41 |
Aan heldre deuchdsaamheit: bijstelling bij r. 40 |
43 |
Voorts zy: Daarna moet ... worden |
45 |
ten offer: nl. opdat ook dat zoontje een arts wordt |
46 |
syn vaader: de arts Simon Dilman, vader van de bruidegom |
47 |
Ik maak den mensch, dien ghy geneest: dwz. Het is mijn werk mensen geboren te doen worden. Uw werk is het mensen te genezen. |
48 |
Vernietight sterven uw geneesen?: dwz. En als uw genezen toch geen volmaakte uitwerking heeft, omdat immers elk mens moet sterven? |
49 |
het weesen: het leven, het bestaan. Venus wijst Apollo er dus op, dat hij niet zonder haar kan. |
50 |
Bet: dwz. Meer |
52 |
Galeenen: artsen (naar de Antieke geneesheer Galenus) |
53 |
Feeb: Febus, Apollo |
|
goud: gouden zonlicht |
54 |
de glaasen: de vensters |
60 |
een maaghdekrans: een krans van maagdenpalm (een traditionele versiering bij bruiloften, wnt ix, 10 en 12) |
63 |
Neegentaalen: muzen (‘negentalligen’) |
67 |
neeven: nakomelingen |