|
ke gebitten. Na de bittere smaak en de moeilijk te kraken bast blijkt de noot dus ook nog leeg te zijn. |
11 |
ieweringhs: ergens toch nog wel (wnt vi, 1386, deze plaats) |
|
te staade: van pas |
12 |
de peeperlaade: het vak voor de peper in een winkel (vgl. wnt xii, i, 1159-1160, deze plaats) |
13 |
slechte kommunyen: kleine kruideniertjes (komenijen) |
14 |
peeperhuisjes: puntzakjes (wnt xii, i, 1170, deze plaats), nl. van het papier met Six' gedichten (het veelgebruikte beeld gaat terug op Horatius, Eplist. ii, i, 269-270 |
15 |
mee: ook al |
|
doogen: deugen |
16 |
huisjes: stilletjes, privaatjes |
|
onder: ‘aan de onderkant’ |
17 |
de staarten: de achterwerken |
18 |
Verguld se: Kleur ze goud |
|
afgespeelde kaarten: oude speelkaarten (die dus als toiletpapier gebruikt werden) |