12 |
albeschikkers: hoofdbestuurders, dwz. burgemeesters |
13 |
Wel rymer, nu weer aan het rymen: Een zelfaansporing die door de woordkeuze duidelijk maakt dat Six zijn eigen voortbrengselen minder hoog aanslaat dan de genoemde eedle stof, r. 11. Slaat weer op Six' eerdere lijkdichten op Andries en Jan Bicker (overleden in 1652 en 1653, vgl. de gedichten no. [303] en [347])? |
15 |
myn meedeburgers smart: het verdriet van mijn stadgenoten |
16 |
swymen: zullen krachteloos blijken te zijn |
17 |
wat al: hoeveel |
18 |
Gingh [...] af: Verliet |
19 |
Flus: Nog maar net |
|
Korver: Nicolaes Corver (1589 - 8 september 1654), burgemeester in 1650, 1652 en 1653. Bij zijn dood was hij tresorier van de stad (Elias, Vroedschap i, p. 470; Dapper, 1663, fol. 12 verso). |
20 |
voor: ten gunste van |
|
braaf: edel |
|
dorst: durfde |
21 |
kloeken: doortastende |
22 |
geslis: uitdoving, stilling (vgl. wnt xiv, 1827-1828) |
26 |
wierd beleght: werd belegerd, nl. door Willem ii in 1650 |
27 |
neergeleght: tot bedaren ... gebracht (wnt ix, 1747, woordspeling met ‘zijn ambt neerleggen’, vgl. r. 28) |
|
met geen: zonder |
28 |
met ampten af te wysen: door zijn functies neer te leggen. Bij de beëindiging van het beleg stelde Willem ii de eis dat de gebroeders Bicker zouden aftreden. Op 3 augustus 1650 traden zij af, maar zij werden reeds op 22 november, kort na de dood van de Prins, in hun ambt hersteld (Elias, Vroedschap i, p. 175). |
30 |
Op: Bij |
|
die duistre nacht: dwz. die ellendige gebeurtenissen bij het beleg |
31 |
om plicht: uit verplichting aan Bicker |
32 |
dat gesteente: die edelsteen (met een woordspeling van Bicker met ‘bikkel’, steentje?) |
33 |
Die weldaad: Die goede daad van Bicker |
|
niet om waardeeren: niet genoeg te waarderen |
35 |
Geoeffent: Verricht |
|
ondersaat: burger |
36 |
voesterbeeren: pleegvaders, beschermheren (wnt xxii, i, 139) |
37 |
sweeten: met een woordspeling van ‘zweten’ met Swieten, Bickers ridderhofstad (vgl. de titel) |
39 |
bankrottieren snood beleid: de sluwe toeleg van bankroetiers |
40 |
die boelbank: de welbekende Desolate-boedelkamer, een college dat in geval van faillissement rechtsprak en een curator aanstelde. De Amsterdamse Desolate-boedelkamer was in 1643 ingesteld (Dapper, 1663, p. 502). Vóór die tijd had Cornelis Bicker zich vooral voor die taken ingezet, wil Six zeggen. |
43 |
eendraght, tusschen broers: spreekt Six hier in het algemeen of doelt hij op zekere onenigheid tussen de gebroeders Bicker? |
44 |
beslommert: gekweld |