toelichting |
In 1653 kreeg de wis- en sterrekundige Alexander de Bie (± 1620-1690) toestemming openbare lessen in het Atheneum Illustre te geven. Hij gaf die lessen (in het Latijn en in het Nederlands) aanvankelijk zonder ervoor betaald te worden. In 1654 werd hem een vast hoogleraarstractement aangeboden (nnbw x, 64-65). Zijn les over de eclips zal verband hebben gehouden met de zonsverduistering van 12 augustus 1654 (vgl. Six' gedicht no. [100]). Over het opstootje bij die les heb ik geen nadere gegevens kunnen vinden. Six' gedicht staat op p. 504 van zijn Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
de Kooningh: waarschijnlijk ook in een verwijzing naar Alexander de Grote (vgl. 's professors voornaam) |
|
bietjes: bijtjes |
2 |
de korf, daar 't Y op roemt: die de bijenkorf is, waarop Amsterdam prat gaat |
3 |
het son, en maan, en stargebloemt: de bloemen die zon, maan en sterren als het ware zijn |
4 |
syn ryk: zijn bijenvolk |
5 |
Zoo: expletief, vat Terwyl (r. 1) op |
6 |
dringende geweld: geweldig gedrang |
7 |
Het heirtje: Het bijenvolkje |
|
om haar waapenspeld: aan de verdediging van hun angel |
8 |
De goudbron: De gouden honingverzameling |
|
stort: valt om |
|
drommels: duiveltjes |