annotatie |
|
|
titel |
liefdes voorbeeld: Toonbeeld van liefde (‘caritas’) |
1 |
Lykt: Blijkt ... te zijn |
|
onse kaamer: de kamer waarin wij ons nu bevinden(?) (vgl. voor de wijvorm ook r. 15, r. 36 en r. 52) |
|
een kluis: een cel, een kerker |
3 |
Als: Zoals de ruimte |
|
Cimona: Cimon (ik kan de vorm van de naam niet verklaren) |
4 |
aan: tot |
5 |
gevernist: dwz. onder voorwendsels, met verborgen blijvende werkelijke opzet (in toespeling op de vernis van het schilderij) |
6 |
Met liefdes reeden: Uit liefde voor haar vader |
10 |
Te leiden: Bij te staan |
|
aan te sachter moord: bij zijn zo wat mildere doodstraf |
11 |
in zoo een dekkleed: onder die dekmantel |
13 |
korte daagen rekt: korte tijd van leven verlengt |
14 |
werd begekt: met ... de spot wordt gedreven |
15 |
Het moet wel weesen: Six ervaart dus de kamer waarin het schilderij hangt, als een kerker, waarin een reële jonge vrouw haar oude vader voedt. |
16 |
stok: oude man |
17 |
Langhs strooije stoppels: Op stoppelig stro |
18 |
't deel, dat schaamrigh maakt: het gedeelte van het lichaam waarover men schaamte voelt (wnt xiv, 246, deze plaats) |
19 |
Van groen bedekt: nl. Door een groene doek bedekt |
19-20 |
Een ... verschroeit: Een in de muur geklonken boei bindt zijn handen, bijna uitgeteerd, op zijn rug. |
23 |
rammlend: van magerte loshangend |
|
vervult: lest en voedt |
24 |
vleijend: liefkozend |
26 |
spat: spuit |
27 |
slinks: met de linkerhand |
29 |
jonghske: nl. haar kind |
32 |
let: kijk! |
32-33 |
buight ... om: ‘doen haar betraande ogen haar gezicht omwenden’ (kijkt zij, zich omwendend, met betraande ogen) |
34 |
Heur dunkt: Ze denkt, dat |
|
een stil gemom: een onderdrukt gemompel (wnt iv, 1459, deze plaats) |
36 |
ons sien te rechte siet: wij het goed zien |
37 |
zoo is er vry wat an: dwz. klopt uw waarneming heel wel |
39-40 |
sluit ... albas: doe die ‘kast met blank geparelmoerd albasten vaatwerk’ dicht (sluit de kleding voor uw borsten) |
41 |
dat sneeu: die sneeuwkleurige boezem |
|
purperrood: het purperrood van uw kleding |
43 |
melkrobynepyp: robijnrode melkader, tepel |
44 |
ongetelde: dwz. nog komende |
|
syp: vloeie, strome (wnt xiv, 1352, deze plaats) |
45 |
dat listigh luk: dat met list gevonden voordeel |
46 |
druk: ellende |