14 |
Graavesand: Gravesend, de voorhaven van Londen |
15 |
kluisters: boeien |
16 |
Van jalousy: Door de Afgunst |
17 |
met bloed: nl. dat van Karel i en zijn terechtgestelde medestanders |
18 |
Nooit: Nog nooit |
|
gevoestert: grootgebracht |
19 |
haar eigen: nl. Engelands (haar verwijst naar jalousy, r. 16) |
20 |
den laatsten nood: doodsnood |
21 |
seeven muilen: de muilen van het veelkoppige monster (vgl. Openbaring 13) |
22 |
doodekuilen: graven |
23 |
Elk voorhoofd: Het voorhoofd boven elk van die zeven muilen |
|
sweem na leeuwenaard: vertoonde de tekenen van een leeuwennatuur, dwz. van een hoogmoedige |
24 |
dry ribben, in een staart: dwz. Blake, Penn en Monk, de drie aanvoerders van de Engelse vloot |
25 |
slaanswys: door te slaan |
|
ontroeren: in rep en roer ... brengen |
27 |
was maar balgh: bestond uit enkel maag |
28 |
een koopren buik: een koperen mantel. De Engelse scheepsbouwers gebruikten metalen beslag om de houten schepen tegen houtworm en vijandelijke kogels te pantseren (Ballhausen, 1923, p. 158-159). |
29 |
verw: kleur |
|
bewossen: begroeid |
30 |
slangebossen: bossen, massa's slangen |
31 |
Weersydsche: Aan weerszijden geplaatste |
33 |
vloeden: baren |
34 |
onder: aan de onderzijde |
35 |
vim: vin (wnt xxi, 708) |
36 |
naar gegrim: akelig gegrom (wnt iv, 791 en v, 780) |
37 |
geen twee jaar geworpen: nog geen twee jaar op de wereld |
38 |
van: door |
39 |
Met Engelsch vleisch, zoo grof gemest: Op zo'n wijze vetgemest door de toename van zijn Engels vlees, dwz. Aan de Engelsen zozeer van nut geweest, nl. door hun de mogelijkheid te bieden Hollandse koopvaardijschepen op te brengen |
41 |
In koopvaard: Wat betreft hun koopvaardij |
|
laagen, aan het flaauwen: uitgeput raakten door het ziek liggen |
42 |
Angh: Benauwd |
43 |
onnoosel: naieve |
44 |
Staagh vreesiek: Met een voortdurende ongezonde hang naar vrede |
45 |
slooten: boeien |
47 |
krom: scheef |
|
het gingh al wel: toch zou het allemaal juist zijn, nl. volgens de voorstanders van vredesonderhandelingen (vgl. Krom [...] wel) |
52-53 |
slaan, En weiken: omsmeden en week maken |
53 |
een liefden ooven: een heet vuur van liefde |
56 |
den oliplant: het ‘groen van de olie’, de olijftak van de vrede |
58 |
Doodsch: Zo goed als dood (wnt iii, ii, 2877) |
59 |
de schee: de schede, subject |