toelichting |
Het gedicht staat op p. 484 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
Abraham le Fever: over deze Le Fever heb ik geen nadere bijzonderheden gevonden. Hij was waarschijnlijk een familielid van de Susanna Lefebvre wier soete stem Six prees in een gedicht (no. [126]). |
1 |
dwongh: bedwong, ving |
2-3 |
't net Des wallevischs: het gedarmte van de walvis (wnt ix, 1867-1868), metaforisch voor: de dood |
3 |
onsen God: Christus |
4 |
uitspoogh: nl. bij de opstanding. De beeldspraak herinnert aan Jona als voorafschaduwing van Christus. |
5-6 |
Het ... zyn: Om als bedwinger van monsters (zoals walvissen) befaamd te zijn |
6 |
maar een droom: slechts een illusie |
7-8 |
die ... nam: die eenieder lieflijk overweldigde (‘gevangen nam’, voor hem innam) |
9 |
zy: is, moet zijn |
|
een saalger veld: een heerlijker Elysium, nl. de hemel |
10 |
Herkles Heemel: de hemel waarin Hercules (die bedwinger van monsters) is opgenomen |