toelichting |
Het gedicht staat op p. 479 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
K. Boom: Cornelis Boom (1601-22 augustus 1651) kreeg in het jaar van zijn overlijden zitting in de Amsterdamse raad en werd terzelfder tijd tot burgemeester gekozen, hetgeen zeer ongebruikelijk was: een burgemeester werd gewoonlijk gekozen uit de zittende raadsleden (Elias, Vroedschap i, p. 477-478). |
1 |
Oprechte: ook in de zin van: ‘zich, als een Boom, recht omhoog verheffende’ |
2 |
Korts: Nog maar korte tijd |
|
dienstigh: bekwaam |
3-4 |
niet [...] Zoo draa: nog maar net |
3 |
met Y, en Amsteltoom: de leiding van IJ en Amstel, dwz. Amsterdam |
4 |
verguldt: vereerd |
|
vergaat: sterft |
5-6 |
smaakten ... onversaadt: proefden niet zoveel van het sap van zijn vrucht, dat zij verzadigd werden. De burgemeester was nl. een Boom, die vrucht droeg. |
7 |
Dies ieder pryst: En wegens dat proeven prijst elke burger |
8 |
met weesgewaad: dwz. en voelt zich als een wees (Boom was immers een Burgervaader) |