29 |
schynt: lijkt |
29-30 |
Maro ... getuchtight: Vergilius Maro, door hem (Vondel) eveneens in uw (Amstels) taal onderwezen (wnt xvii, ii, 3680). In 1646 was Vondels prozavertaling van Vergilius' werken verschenen. Bedoelt Six met getuchtight echter ook niet, dat Vergilius bij Vondels vertaling wel wat te verduren heeft gehad? |
31 |
't oud vennootschap: het oude bondgenootschap (nl. tussen de Romeinen en de aan hun zijde strijdende Batavieren) |
|
welkom op te haalen: op welkome wijze te hernieuwen en ten hemel te voeren |
32 |
Uit Amstels schoolen: Vanuit de Amsterdamse school (waarin hij, Vergilius, als het ware door Vondel onderwezen is in het Nederlands) |
33 |
slaan [...] hen wieken: bewegen ... hun vleugels, vliegen (wnt vi, 1316) |
|
die voogels: dwz. die ‘hoogvliegende’ dichters Horatius en Vergilius |
34 |
bloeisels: bloemen |
|
uit den hof der Grieken: die door hen uit de Griekse tuin zijn gehaald, die zij aan de Grieken hebben ontleend. Horatius volgde met name Alcaeus en Sapfo, Vergilius vooral Homerus na. |
35 |
Dat: Zodat |
36 |
Soet: De zoete geur |
37 |
Alwaar: Waar ook maar |
|
het Rond: de wereldbol |
41 |
Laaten [...] werden voorgenoomen: Laat het zijn, dat ... ter hand worden genomen (wnt xxii, ii, 200) |
|
van Anslo in 't herbouwde Roomen: door Reyer Anslo in het moderne Rome (na de val van het Romeinse rijk herbouwd) |
42 |
gedichten: Six bedoelt dus niet Vondels prozavertalingen, maar diens dichtwerken, waarin hij Vergilius, Seneca en Horatius is gevolgd. |
43 |
verwamheist: ‘in een ander wambuis gestoken’, dwz. vertaald |
44 |
Itals taalen: het Italiaans |
45 |
Maroos Iliaaden: De ‘Iliaden’ van Vergilius, dwz. diens Aeneis |
46 |
in syn treurgewaaden: dwz. met zijn tragedies |
47 |
Neeven: Naast |
|
's Venuisers lier: de lierdichten van de ‘Venuiser’, de uit Venusia afkomstige Horatius |
48 |
Van nieuws aan: Opnieuw (nl. na het teloorgaan van het Latijn als spreektaal in Italië). Van nieuws aan is een vaste combinatie (wnt xviii, 494); aan hoort dus niet bij prysen. |
49 |
ingoedborstigh: alleroprechtst, van ganser harte (wnt vi, 1661, deze plaats: ‘misschien [...] in den zin van rondborstig, oprecht’) |
|
by: nl. de Tiber (dwz. de Italiaan) |
|
rond uit: openhartig, zonder er doekjes om te winden (wnt xiii, 1134) |
|
bichten: erkennen (van biechten; klankvariant in rijmpositie) |
50 |
Keulens, in Amstels, geestige gedichten: ‘De geestrijke gedichten van de Keulenaar Vondel in de dichterlijke vertaling van de Amsterdammer Anslo...’ |
51 |
myne geesten: mijn geestrijke dichters. Bedoelt Six de moderne Italiaanse poëzie, of heeft hij (ook) het Antieke erfgoed op het oog? |
|
te swichten: onder te doen |