|
Jan Bikker: De in 1591 geboren Jan Bicker, koopman, scheepsbouwer en burgemeester (in 1653) overleed op 10 mei 1653 (Elias, Vroedschap i, p. 174). |
2 |
gedreeven: terechtgekomen en weggevoerd |
4 |
Wie daar op steunt: dwz. iedereen |
|
denk: gedenk |
4-5 |
alle daagh, Of ieder uur: nl. te konnen vallen (geen bepaling bij denk) |
6 |
op het sand: aan de zeekust |
8 |
Op: Vanwege |
|
aanloop: het ertegenaan spoelen (wnt i, 236) |
9 |
pit van reeden: scherpzinnigheid. Arens, 1961, p. 123-124 merkt op dat Six in r. 9-14 wellicht denkt aan Horatius' Oden ii, xiv, 1-4 en iv, vii, 23. |
12 |
dooden slagh: doodsoorzaak |
16 |
om uit te zyn geleeft: om aan zijn einde te komen |
17 |
banken: klippen |
19 |
De veeghste staat wel voor het bed: Degene die het dichtst bij zijn dood is, ligt veelal niet in bed; vgl. de uitdrukking: ‘De zieken liggen te bed, de vegen staan er voor’ (wnt xviii, 1062) |
20 |
Schoon of: Hoewel |
22 |
Noch: Toch |
23-26 |
Zoo ... dood: Zo werd Jan Bicker, uit dat edel geslacht der Bickers, als het ware robijnen in de keizerskroon van Amsterdam, binnengehaald (‘opgestreken’) ten bate van de dood. Zoo streek het is hier opgevat als een onpersoonlijke constructie. De aansluiting van streek bij stryken (r. 22) zou slechts in woordspel bestaan (vgl. voor de genoemde betekenis van streek: wnt xiv, 40). |
|
jammer: treurige gebeurtenis |
27 |
hoe dus: waarom zo |
28 |
noch: toch wel |
|
om verd: omver (vgl. wnt xviii, 1887) |
29 |
De bluts: De bluts-, vlekken- of purperkoorts (wnt ii, ii, 2933-2934, deze plaats) |
|
spreekt: presens historicum |
|
uitgeslaagen: gereinigd, maar ook: eruit geklopt (vgl. bluts: ‘deuk’, wnt ii, ii, 2933 en wnt xvii, iii, 1574) |
31 |
ons by: onder ons |
33 |
Galenus: van de arts, Galenus genoemd naar de Antieke geneesheer |
34 |
Het klampt hem voorts aan 's leevens boorden: Het entert hem vervolgens aan de verschansingen van zijn leven (wnt vii, ii, 3369; vgl. de metafoor in r. 22) |
35 |
sinkt te grond: zinkt naar de bodem, gaat te gronde |
36 |
wat is het van den mensch?: hoe is het met de mens gesteld? (vgl. Job 7:17 en de Psalmen 8:5 en 144:3) |
37 |
een van vieren: een van de vier Amsterdamse burgemeesters |
40 |
haar loot: haar loden kogel |
42 |
Niet: Niets anders |
43 |
Daar: Terwijl |
44 |
maar om: om niets anders dan om |
45 |
beleggen: beraadslagingen en besluiten |