| |
[321] Eerste steen, van de Nieuwe Kerks tooren, geleit, door Kornelis Bakker, soone van den heer Wilhelm Bakker, burgemeester (p. 543)
toelichting |
Na de brand van 1645 besloot men de Nieuwe Kerk niet alleen te herbouwen, maar ook uit te breiden met een toren. Men was vroeger al eens met de bouw van een toren begonnen, maar nu werd het werk veel krachtiger ter hand genomen: in mei 1646 begon men met het grondwerk en het heien en op 20 juli 1647 werd de eerste steen gelegd. In 1653 werd de bouw (men was toen tot ongeveer halverwege de hoogte van het schip gevorderd) echter gestaakt, ‘om dat men oordeelde, dat zulk een zwaare Tooren het zeer naby gelegen Stadhuis, welk in deezen zelfden tyd gebouwd werdt, te zeer overschreeuwd zou hebben’ (Wagenaar ii, 1765, p. 111). In later tijd is de onafgebouwde stomp grotendeels afgebroken. In zijn toorenbouw, aan de graavers (no. [122]) had Six al stilgestaan bij de voorbereidende graafwerkzaamheden. Nu bezingt hij, in een gedicht van geheel andere toon, de legging van de eerste steen. Misschien is in de lof voor de burgemeesterszoon echter toch iets te lezen van een kritiek op het bouwproject: het zou maar ‘kinderwerk’ zijn (vgl. de laatste regel van dit gedicht). Het gedicht staat op p. 404-406 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
Kornelis ... burgemeester: Cornelis Backer (1633-1681), zoon van Willem Backer (1595-1652), die behalve in 1647 ook burgemeester was in 1639, 42, 45 en 51 (Elias, Vroedschap i, p. 364-365 en p. 507-508). Bij de steenlegging was Cornelis Backer 14 jaar oud. |
2 |
zulken: een zodanige, nl. ook ‘zware’ |
2-3 |
haar tin Zal kroonen: dwz. zijn spitsbekroning zal dragen |
5 |
bakt: kleeft ... vast (wnt ii, i, 889), ook in een spel met Cornelis' achternaam |
| |
| |
6 |
Gemetst: Gemetseld |
7 |
ryst: dwz. wordt ... omhooggebouwd |
|
metaalen: nl. metalen heiblokken |
8 |
sesmaal duisend Gotsche paalen: Wagenaar ii, 1765, p. 111 telt 4593 zware masten en 1715 zogenaamde stopmasten, dus 6308 heipalen. Het hout was Skandinavisch; het kwam van het eiland Gotland (vgl. gedicht no. [122], r. 11). |
10 |
Eggarts werk: de stichting van de Nieuwe Kerk (begin vijftiende eeuw) is voor een groot deel bekostigd door Willem Eggert, heer van Purmerend (Wagenaar ii, 1765, p. 108). |
12 |
baakennaald: obelisk (hier opgevat als een baken in een haven)? |
|
voor by te vaaren: dwz. te overtreffen |
13 |
op dit stuk: naar dit bouwwerk |
16 |
Zoo langh geschildert van te vooren: Nadat het al zo lang geleden geschilderd was. Six bedoelt het oude geschilderde model van de toren die men in 1565 had willen bouwen. Tot enkele jaren vóór 1665 hing die geschilderde maquette naast het kleine orgel in de Nieuwe Kerk. In de achttiende eeuw was het schilderij nog in de ‘Kerk-meesters Kamer’, maar het schijnt later verloren te zijn gegaan (Roosegaarde Bisschop, 1956, p. 174). In 1565 werd de torenbouw al stopgezet bij het heien. Bij de graafwerkzaamheden van 1646-1647 vond men nog 55 in 1565 geheide ‘oude elzen paalen’ in de bodem (Wagenaar ii, 1765, p. 111). |
18-19 |
diende ... macht: was een dwerg van geringe kracht niet geschikt |
19 |
als Amstelaaren: dwz. zoals Amsterdam ... (nog) was |
20 |
Geleeden noch geen hondert jaaren: Nog geen honderd jaar terug. Six doelt op de in 1565 begonnen bouw en de toenmalige macht van Amsterdam. |
21 |
Maar reusen sterkte: Maar diende reuzenkracht, Maar was reuzenkracht nodig |
22 |
hun ryke beurs: de gevulde geldbeurs van Amsterdam |
23 |
komt: komt het |
24 |
onbedrongen: spontaan (vgl. wnt ii, i, 1235) |
27-30 |
Hy leersaam, [...] Verbeeldt: Hij, ... toont ... op leerzame wijze aan |
27-29 |
die ... ontsuight: die (zelf nog) melk zuigt uit de borst van de muzen, bij Junius, die wijze vaderlijke leermeester van grote mannen. Cornelis Backer ging dus school bij Adrianus Junius, die rector van de Latijnse school aan de Nieuwe Zijde was van 1635 tot het jaar van zijn dood, 1670. Over hem zijn mij slechts weinig gegevens bekend geworden: hij bezorgde samen met Six' leermeester Cornelis Sladus een Ciceroeditie (nnbw ix, 1037-1038), schreef op 5 mei 1648 een bijdrage in het album amicorum van Jacobus Heyblocq (De Kruyter, 1976, p. 139 en p. 150) en was leermeester van Hoofts zoon Aernout. Hooft ontving hem wel op het Muiderslot (Briefwisseling Hooft iii, 1979, p. 380 en p. 532-533). |
31 |
teedre: prille |
32 |
weeldert: tot een rijkdorn groeit |
|
om een bergh te baaren: dwz. om (later) iets geweldigs voort te brengen (hetgeen wordt ‘verbeeld’ in de nu te bouwen metselbergh, r. 17). Six keert hier Horatius' vermaarde ‘parturiunt montes, nascetur ridiculus mus’ (Ars poetica, 139) om: de piepjonge Backer zal een berg baren. |
| |
| |
34 |
Voor Raadhuis: inderdaad zou Cornelis Backer in 1658 Raad worden. Hij bekleedde tal van andere functies en bracht het tot curator van de Illustre school en scholarch van de Latijnse scholen (Elias, Vroedschap i, p. 507-508). Over een kerkelijke functie van hem of van zijn vader is mij niets bekend. |
35 |
Die: Raadhuis en kerk, die |
|
Spiegels, voor Euroopen: lichtende voorbeelden voor heel Europa (wnt xiv, 2752) |
37 |
een entjen: als Cornelis Backer is (een spruitje van de stamboom der Backers) |
|
wast: zal ... groeien |
38 |
Langs: Onder |
|
soom: ‘kleed’, dwz. kruin |
39 |
Het vee: metaforisch voor: De burgers |
40 |
kan versitten: (gemakkelijk) zittend kan verduren |
42 |
langs: onder de hoede van |
43 |
hoeder: herder |
|
trouwe: deugdelijke, rechtvaardige |
44 |
daar het hoeft, helpt setten: waar het nodig is, die helpt vast te stellen |
45-48 |
Zoo ... stammen: Arens, 1961, p. 122 wijst bij deze regels Six' voorbeeld aan: Horatius' Ode iv, iv, 29-32. |
45-46 |
kipt' [...] Uit eijers: heeft ... zich een weg ... uit de eieren gepikt (wnt vii, ii, 3122, deze plaats) |
45 |
onnoosle: onschuldige, vreedzame |
46 |
van een aarends kluif: van een geklauwde arend |
47 |
simple: argeloze |
48 |
erft: erft ... over, draagt ... zijn eigenschappen over |
|
op kloeke stammen: op zijn kloek uitgroeiende loten |
49 |
Zoo ... aan: door D. Kuijper Fzn. aldus weergegeven: ‘zo zijn wij dan ook ongevoelig voor het gebeuzel van Pythagoras, als zou een ziel een nieuwe woning betrekken zonder het volgen van een lijn der geslachten, immers die lijn is er: de kinderen bekleden zich om zo te zeggen met de eigenschappen van den vader’ (Kuijper, 1968, p. 312). De Samiaan is de van Samos afkomstige Pythagoras, die over de zielsverhuizing heeft geschreven (vgl. Michels, 1964, p. 196-197 over deze passage en zie ook de toespeling op de zielsverhuizing in gedicht no. [172], r. 9). |
51 |
Op staage sorgh: Onder de durende bescherming |
|
bakkers: nl. Backers |
52 |
booterakkers: weiden vol koeien |
53 |
voor: op de plaats van |
|
een biesen hut, of vyf: nl. het prille begin van Amsterdam; een vissersdorpje |
55 |
een meelyd'gen Dam: een dam (in de Amstel) die hen te hulp kwam in hun armoe |
55-56 |
omloopen van waater: die aan alle kanten door water (van IJ en Amstel) omspoeld werd |
56 |
nu een markt van koopen: en nu een marktplein is |
58 |
de nyd: de gepersonifieerde Afgunst |
| |
| |
59 |
Uit groote kroonen: dwz. Schietend vanuit machtige koninkrijken |
|
soekt: poogt |
60 |
En hoopt, of om, of scheef te bossen: En (die) hoopt om te gooien of scheef te stoten (wnt iii, i, 668, deze plaats). In Waar op is ‘die’ samengetrokken (vgl. Weijnen, par. 65, p. 61-63). |
|
|