| |
[318] Op den Herstelden Leeuw (p. 538)
toelichting |
Na de gebeurtenissen van 1650 (de controverse over de militairen, de aanslag op Amsterdam en de dood van Willem ii) belegden de Staten Generaal de zgn. Grote Vergadering in de ridderzaal in Den Haag, om tot een eensgezind standpunt te komen over de onderwerpen ‘unie, militie en religie’. In het volgende jaar 1652 verschenen er in Amsterdam en in Den Haag twee uitgaven (respectievelijk in een octavo- en een quarto-editie) van het boek Herstelde Leeuw, Of Discours, Over 't gepasseerde in de Vereenigde Nederlanden, In 't Jaer 1650, ende 1651. Het werk, uitgegeven onder de initialen L.V.A., behelst een uitvoerig verslag van de gebeurtenissen, maar ook van de besprekingen in de genoemde jaren en geeft afschriften van een groot aantal belangrijke stukken. Het is van de hand van Lieuwe van Aitzema (1600-1669), de agent van de Hanzesteden bij de Staten Generaal, die vooral bekend is gebleven door zijn veel-geraadpleegde geschiedwerk Historie of verhael van saken van staet en oorlogh, waarin ook zijn eerdere Herstelde Leeuw is geïncorporeerd. (over hem: nnbw iv, 17-20 en Rademaker, 1968, |
| |
| |
|
waarin ook de oudere literatuur over Van Aitzema genoemd wordt). Six lijkt de initialen niet te hebben kunnen thuisbrengen (vgl. r. 35-36). Hij vindt dat dergelijke geheime besprekingen (in hoeverre die echt geheim waren is mij overigens niet duidelijk geworden) geheim dienen te blijven en vreest dat de vijanden van het land hun voordeel zullen doen met dit soort openbaarmakingen. Van Aitzema's boek werd zo goed verkocht dat er enkele jaren later, in 1655, een herdruk kon verschijnen. Het werd ook, nu als Notable Revolutions en onder de naam Lion Aitzema, in Londen uitgegeven. Die vertaling verscheen in 1653, dus midden in de eerste Engelse oorlog met de Republiek. Six' gedicht staat op p. 401-402 van zijn bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
De Saturnyner bergh: De Mons Capitolinus in Rome, waarop Saturnus een stad zou hebben gebouwd (vgl. Vergilius' Aeneis viii, 357-358) |
2-3 |
naa een dooden kop Genoemt: bij de graafwerkzaamheden voor de fundering van de Jupitertempel op de Mons Capitolinus zou een doodshoofd (een caput) tevoorschijn zijn gekomen. Zo zou de benaming ‘Capitool’ ontstaan zijn (Varro, De lingua latina v, 41). |
3-5 |
met ... muur: als met een gemetselde gulden muur van ‘Amyclaese’ steen en van een zwijgzaamheid als die van Angerona omgeven. De stad Amyclae had het epitheton ‘zwijgend’, omdat men er een verbod op verspreiding van nieuws had uitgevaardigd na herhaalde valse meldingen van vijandelijke aanvallen. Erasmus vermeldt de zwijgzaamheid van de stad als spreekwoordelijk (Adagia, 1643, p. 675-676. De uitleg gaat terug op Servius' commentaar bij Aeneis x, 564, vgl. Vergilius, 1636, p. 624). Angerona is de godin van de zwijgzaamheid, voorgesteld als een vrouw met dichtgebonden lippen (Plinius, Naturalis historia ii, v, 65). De Senaatsbesluiten werden dus zeer goed geheimgehouden, wil Six zeggen (vgl. de volgende regels). |
6 |
d' Ausooner Raadsgebuur: De bijeenzittende Raad van Ausonia (de oude benaming van Italië; vgl. voor Raadsgebuur de verwante vormen raadsverwant en raadsvriend, ‘lid van een raad’, wnt xii, iii, 35) |
7 |
By duisend ooren: Onder 500 toehorende leden. Tot het optreden van Gaius Gracchus (123-122 v. Chr.) zou de Senaat 300 senatoren geteld hebben (Livius, periocha 60; Plutarchus, Gracchus v, 2). In het vervolg gaat Six in op een anecdote uit de tijd rond 150 v. Chr. Hoe hij op het door hem genoemde aantal is gekomen, kan ik niet zeggen. |
8 |
of 't niemand hoorde: alsof niemand het gehoord had |
|
dood: stil als het graf |
9 |
Valerius: nl. Valerius Maximus, in wiens Factorum et dictorum memorabilium libri ii, ii, i de aangehaalde anecdote is opgetekend. |
10 |
erfde: het verhaal heeft nagelaten |
|
Fabius: nl. Quintus Fabius Maximus, een van de senatoren ten tijde van de derde Punische oorlog (149-146 v. Chr.) |
12 |
Krassus: nl. Publius Crassus, die wel quaestor was geweest, maar nog niet officieel tot senator was uitgeroepen |
|
keerend vandt: ontmoette toen hij (Krassus) weerkeerde naar Rome |
14 |
den ouden Raad: de Senaat (senatus: ‘raad van ouden’) |
| |
| |
15 |
Voordachtloos: Zonder er eerst over na te denken (wnt xxii, 1660, deze plaats) |
|
men: dat men (de Romeinen) |
17 |
Wes: Om welke reden |
|
schoon: ofschoon, hoewel |
|
eerlik: zonder boze opzet |
18 |
ooverstreek: berispte (wnt xi, 2091, deze plaats). Six' weergave van Valerius Maximus is hier welhaast letterlijk: ‘sed quamvis honestus error Fabii esset, vehementer tamen a consulibus objurgatus est: [...]’. |
19 |
De vyverbergh: nl. de Lange en Korte Vijverberg in Den Haag (vgl. De Saturnyner bergh, r. 1) |
|
's werrelds dorp: ‘het dorp van de wereld’ (een echo van Huygens' gedicht op Den Haag in zijn Stedestemmen, Huygens ii, p. 67-68?) |
20 |
wyd een worp: een steenworp ver |
21 |
Een Ierlands hof: nl. de Grote zaal, nu ‘ridderzaal’ genoemd, volgens Guicciardini, 1612, p. 234 ‘wesende een heerlijck gebouw van Yrlandts houtwerck, vry van gewormten ende Spinnekoppen’. Guicciardini zal doelen op de kunstige houten dakconstructie. |
22 |
onvervaart: onbevreesd |
23-25 |
door ... raatelwerk: door Archytas (als het ware) ommuurd met de koperen gongs van Dodona, die heel wat luider klinken dan zijn geratel. De filosoof en mathematicus Archytas zou een ratel voor kinderen hebben uitgevonden (Aristoteles, Politica viii, vi, i). Erasmus vermeldt de spreekwoordelijke aanduiding Archytae crepitaculum (‘een ratel van Archytas’) voor een luidruchtige praatjesmaker (vgl. Adagia, 1643, p. 275). In het vermaarde heiligdom van Dodona leidde men orakels af uit het geluid van een gong. Die gong werd aangeslagen door een op de wind bewegende hamer (vgl. Strabo vii, fragm. 3 en Plinius, Naturalis historia xxxvi, xix, 92). Waar de Senaat in Rome dus als het ware omringd was door een muur van geheimhouding (vgl. r. 3-5), was de Haagse Statenvergadering als het ware omgeven door een wand van loslippigheid, die alle genomen besluiten onmiddellijk ‘aan de grote klok hing’. Men wist in Den Haag zijn mond niet te houden, bedoelt Six (vgl. ook het onderscheid tussen goude, r. 5 en koopre, r. 24). |
26 |
Wanneer: Toen |
26-27 |
dit groen laakenperk, Vol prysbanieren: vgl. Van Aitzema, 1652, p. 181: ‘De Muyren, Banken, ende Tafel waren alle bekleet met groen Laken: om te toonen dat de Staet niet in den Rouw was’. Alle in de zaal hangende ‘Vaendels, Cornetten ende Wimpels, soo te Lande als te Water op de Spaensche genomen’ had men ‘schoon laten afstoffen en veel andere, die daer te voor niet waren, van elders, aldaer laten ophangen’. |
27 |
al de staat: de voltallige Statenvergadering |
28 |
sonder Prins: nl. zonder de op 6 november 1650 overleden Willem ii. Willem iii was op 14 november van dat jaar geboren. |
29 |
's Leeuwen ziel: het voortbestaan van de Nederlandse leeuw |
30 |
hoên: behoeden, veilig te stellen |
31 |
Zoo: En op die wijze |
|
noch pas: nog maar net |
| |
| |
32 |
las de leek, om geld: kon de oningewijde (de buitenstaander), voor geld, lezen |
33 |
wat er waar: wat er was gebeurd |
35 |
hier den klapper van: de verklapper van deze dingen |
36 |
Wie doet den Keiser in den ban?: ‘Wie moet immers het hoogste gezag beboeten?’ |
37 |
Naa sluiten van beraad: Na het sluiten van de vergadering |
39-40 |
Zoo ... tongeklink: Moet één raadsheer, met een zegelring, het boek van de Raad en de grendel van zijn (des Raads) mond sluiten (dwz. een spreekverbod opleggen). Of: Moet èlke willekeurige raadsheer, met zijn ring het boek van de Raad en de grendel van zijn (eigen) mond sluiten. In het wnt is tongeklink (‘klink of grendel van de tong’, dwz. de lippen) niet opgenomen. Een klink kon met een rink geopend en gesloten worden (wnt vii, ii, 4086). |
41 |
Het stille swaard: Het wapengeweld dat heimelijk te werk gaat |
42 |
Er iemand, naa den aanslagh, kon verlangen: Zodra iemand (van het volk) naar een aanslag op de vorst kon verlangen. Six denkt kennelijk aan een moord op een tiran. |
44 |
als Tantaal: als Tantalus (die zijn eigen zoon als gerecht had laten opdissen) |
46 |
op: tegen |
|
|