toelichting |
Het gedicht staat op p. 391 van Six' Poësy |
|
annotatie |
|
|
titel |
hartseerige: door leed veroorzaakte, èn; leed veroorzakende |
|
francois k.: niet thuis te brengen |
1 |
Wien: Hij, van wie |
|
waater: nl. een overstroming? |
|
'tsyne onthaalt: zijn bezit afneemt |
2 |
schuldigh: als hij schulden heeft |
3 |
dies: daarom |
|
van hartseer: van verdriet (waarschijnlijk met een suggestie in de richting van een zelfmoord van K.) |
|
werd noch van elk beklaaght: ‘wordt toch door elkeen beklaagd’ (maar dan wel in de zin van: wordt door elk van die eischers beklaagd nu zij hun debiteur zijn kwijtgeraakt en naar hun geld kunnen fluiten) |
4 |
Het is een vroom gemoed: Het moet wel een ‘deugdzaam’ heerschap zijn |
|
dat God, en mensch behaaght: dat God plezier doet en de mens bevalt. God zou immers blij zijn met zijn bezit (vgl. r. 1) en de mensen hadden hem zo graag dat zij huilden bij zijn heengaan... |