18 |
Pas met: Slechts met, Met minstens |
20 |
na sonneschaauw: na ‘zonneschaduw’, na zonnig weer |
21 |
Bedanklik: Zo dat men er dankbaar voor moet zijn (wnt ii, i, 1124, deze plaats), Tot dankbaarheid stemmend |
22 |
schouw: schuw, afkerig |
23 |
onder: dwz. onder het dak van |
24 |
op uw handen: tegen Uw doen |
25 |
Alzoo: Net zo (wordt opgevat in r. 28) |
|
't geseegent deegh: het manna |
26 |
Paran: het woestijngebied waardoor het volk Israël naar 't beloofde land trok (Numeri 10:12 en 12:16) |
28-29 |
Deed [...] den eisch, Van: Eiste, Vroeg ... om |
29 |
Faroos voorigh suchtbaar vleisch: het vlees van de Farao, dat zij voorheen hadden gegeten, al verkeerden zij toen in ellende (Numeri 11:4-5) |
30 |
dat: nl. die eis van het volk Israël |
|
uw straf, uit zee, verwekte: had Uw bestraffing vanuit zee tot gevolg. God zond de Israëlieten met een wind van over de zee een menigte kwakkels, maar degenen die ervan aten stierven (Numeri 11:31-34). |
31 |
schoon: alhoewel, ondanks het feit dat |
33 |
hoorne van genaadevruchten: vgl. bijvoorbeeld Psalm 18:3 |
34 |
ons beste: dat wat ons het beste is |
34-35 |
neigh [...] zoo 't u welgeviel: doe ... wenden tot dat wat naar Uw welgevallen is |
36 |
ons willen tuchten: onze verlangens onder Uw tucht brengen, dwz. ons leren wat te wensen |