Het gedichtje zal bedoeld zijn als opschrift boven de tuindeur van het buitentje Ceulen van de familie Six van Chandelier in de Diemermeerpolder. Het staat op p. 367 van Six' Poësy.
annotatie
2
een floraas staf: een scepter van Flora, de bloemengodin
3
geen goud, en kosteloos: in tegenstelling tot een echte scepter