4 |
De twee paar elementen: De vier elementen aarde, lucht, water en vuur (in de oude medische wetenschap verbonden met de humeuren zwarte gal, bloed, flegma en gele gal) |
|
staaken: schuilgaan, zitten |
5 |
kent den grooten God: Vergilius prijst in de genoemde passage de man gelukkig die de akkergoden eert (vgl. de annotaties bij r. 17-20). |
6-7 |
gaat ... lot: overwint het wisselvallig lot (vgl. Vergilius t.a.p.) |
8 |
vordert sich: doet zichzelf ... voordeel, komt zichzelf ... te stade |
10 |
het ooghwit braaf geslaagen: uw blik op edele wijze gericht (vgl. wnt x, 2337-2338) |
11 |
op Leidens wysen stoel: op het spreekgestoelte van de Leidse universiteit |
12 |
jaavelyn: werpspeer (wnt vii, i, 239) (in een toespeling op Horatius' Integer vitae, Ode i, xxii, 1-4?) |
|
loose laagen: slimme vallen (‘strikvragen’) |
13 |
teegenschuttery: dwz. een krachtige oppositie |
|
veracht: ‘moeiteloos het hoofd biedt’ |
15 |
Wyl: Nu |
|
des artsenys geslacht: de geneeskunde |
16 |
Begint: In haar beginsel beheerst |
|
vaste stylen: een hechte onderbouw |
17 |
Vergeefs: Zonder (blijvende) uitwerking. Bijkens dit bijwoord zal Six hier geenszins denken aan de ‘gramme’ God van het Oude Testament, al lijkt hij in zijn woordkeus (gram en geweeken, tot de sonden) de lezer tot die interpretatie te willen verleiden (vgl. ook r. 5). Six zal hier doelen op Apollo en bijvoorbeeld op diens woede tegenover de Grieken voor Troje (vgl. ook de annotatie bij r. 22). |
18 |
tot de sonden: men denke bijvoorbeeld aan de smadelijke behandeling van de vader van Chryseis door Agamemnon. Deze Chryses was een Apollopriester (Ilias i). |
19-20 |
een vlam, Vol pests: vgl. de pest in het Griekse kamp (Ilias i, 43-52) |
20 |
niet min swaare wonden: nl. de tweedracht onder de Grieken |
21 |
toen: nl. in de tijd van de woede van die god |
|
de teeler: de vader |
22 |
Den God geeert, in slangen maaksel: De goddelijke Asklepius, vereerd in de gedaante van een slang (vgl. Pausanias ii, x, 3). Asklepius was een zoon van Apollo. De identificatie van God (r. 17 en ook r. 5) met Apollo wordt hiermee wel onmiskenbaar. |
23 |
te leggen an: te richten |
24 |
uit heur smaaksel: afgaande op hun smaak. Apollo was onder meer ook god van de geneeskunde. |
25 |
het sieke bed: voor: de bedlegerige |
26 |
uw vaader: nl. Simon Dilman, die dus een tweede Apollo is. Zijn zoon Joannes kan als een tweede Asklepius gezien worden. |
27 |
Den sieken Amstel: ‘Ziek Amsterdam’ |
28 |
Voorsiende: Met vooruitziende blik (vooral waar het de uitwerking van medicatie betreft) |
29 |
Apolloos soon: dus: Asklepius |
31 |
Want: verklaart noch meer (r. 30) |
|
die: die soon |