[281] Aan Simon Dilman geneesheer (p. 468)
toelichting |
Dit tweeregelig gedichtje zond Six aan zijn vriend en verwant Simon Dilman, wiens zoon kennelijk bij Six verbleef. Waarschijnlijk doelt Six op Dilmans zoon Jakob, die bij de familie Six in huis woonde, mogelijk in een leerperiode voor het koopmansvak. Hij was in 1632 of 1633 geboren (vgl. de annotatie bij gedicht no. [96], r. 819). Toen Six dit gedichtje opstuurde, was Jakob ziek. Had Dilman bij een eerdere gelegenheid hoog opgegeven van de medische kennis van zijn zoon? Het gedichtje staat op p. 350 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1-2 |
zoo [...] Zoo hoeft: dwz. alléén als ..., Hoeft |
|
|