|
zoo groot, als een griffioen: ‘maar dan wel een mus die de grootte van een griffioen had’. Een griffioen is een hebzuchtig monster, half adelaar, half leeuw. |
2 |
en staadigh had van doen: en die ook steeds geld nodig had (wilde hebben) |
3 |
liet: liet ... achter |
|
vraatigh: vraatzuchtig (wnt xxiii, 118) |
|
gehoopt: volgestouwd |
|
goude veeren: metaforisch voor: het geld |
4 |
arme duiven: dwz. door hem benadeelden |
|
weeren: afweren, ontgaan |
5 |
grooter geen: geen grotere dienst |
6 |
Dan ... ontslaan: Dan dat zijn plotselinge dood nu maakte dat hij uit zijn ambt ontzet werd. Dat de rasse dood wordt voorgesteld als een dienst van Musch aan het land, versterkt de suggestie van een zelfmoord. |
7 |
zy niet by den rykeman begraaven: moet maar niet bij de rijke(n) begraven worden. Men moet dus maar wat onoprecht zijn bij de begrafenis, want anders, impliceert Six, kan zijn ziel wel helemaal vergeten ooit in het Koninkrijk Gods in te gaan (vgl. Mattheüs 19:24). |
8 |
het lyk: zijn dode lichaam (in contrast met ziele) |
|
beschut: moge beschutten, beschutte |
|
galgeraaven: die raven hadden zich hun buit immers zien ontgaan door Musch zelfgekozen rasse dood. Zij zouden die buit wel eens kunnen komen opeisen... |