annotatie |
|
|
2 |
boodschapt van: kondigt ... aan, is een voorbode van |
3 |
voor ... gaat: voorafgaat aan |
|
yvoor der sonnekarre: het ivoor van Apollo's zonnewagen, het heldere daglicht |
4 |
syn berookte mynen: zijn zwart-beroete onderaardse holen |
5 |
verschuif: schuif weg, open |
|
gardynen: bedgordijnen |
6 |
Ruil [...] in: Ruil ... in voor |
|
waakende: overdag te dragen (hypallage) |
7 |
geef: begeef |
8 |
voorbeeld van de dood: de voorafschaduwing van de dood, dwz. de slapenstijd (wnt xxii, 1516, deze plaats) |
10 |
Die niemand dan sich selve kan gelyken: dwz. Die met niemand kan worden vergeleken |
11 |
hiel gewaardight, voor haar min: de gunst van haar liefde heeft waardig geacht (vgl. wnt iv, 1998) |
12 |
zulken God, wien andren moeten wyken: zulk een god, bij wie anderen in het niet vallen |
13-14 |
daadlik ook van sin Verlieft: onmiddellijk ook verliefd in zijn hart |
18 |
gemaande blessen: maanvormige blessen (Van Es, 1953, p. 146 verklaart echter: ‘door manen omringde witte plekken op het hoofd’) |
19 |
guitarn: gitaren (wnt iv, 2404) |
|
gehouwt: ‘gehuwd’, gepaard |
20 |
Versuim: Laat ... achterwege |
|
mirt, noch laaten roosenboed: feestelijke omkransing van mirtetakken en late rozen (het is immers november). De mirt is Venus gewijd (vgl. r. 21). |
21 |
Venus: nl. de Heemelsche Godin (r. 9) |
|
onder voet: voor de voeten (als loper) |
22 |
haar straalen: dat haar stralen |
25 |
Auroors scharlakengluur: de scharlakenrode ‘gloor’ (gloed) van Aurora, de dageraad (wnt v, 171, deze plaats) |
26 |
zyn neerslaagen aangebeeden: nederig aanbeden worden (met neergeslagen ogen) |
27 |
Dies set een scherm, of seedge middelmuur: Trek daarom een afscherming, of ingetogen scheidingswand op (metaforisch voor: neem hoofs-wellevende terughoudendheid in acht) |
28 |
Godsdienst: verering van deze Venus |
|
om: om eerst dan |
29 |
vordert: baat |
|
sienelyke: zichtbare, uiterlijke |
30 |
betracht: nagestreefd |
31 |
Misgunt het hart: dwz. Als uw hart haar geen ... gunt |
|
oprechtiger: oprechter, ongeveinsder (wnt xi, 1113, deze plaats) |
32 |
gulde glans, die Ofir geeft te vracht: glanzend goud, dat Ofir tot ons voert. Uit Ofir kwam het goud dat de koningin van Scheba Salomo schonk (1 Koningen 10:11). |