toelichting |
De invallen van de Turken in Europa deden sommigen roepen om een nieuwe kruistocht, waarbij men de herovering van de heilige plaatsen en met name het heilig graf centraal stelde (vgl. bijvoorbeeld Vondels Op de Tweedraght Der Christe Princen van 1634; wa Vondel iii, p. 419-420, met name r. 43-49). Waarschijnlijk moet Six' gedicht tegen deze achtergrond gezien worden. Het staat op p. 288 van zijn Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
besloot: sloot in zich |
|
en God, en mensche saam: nl. Jezus, die God en mens tegelijk was |
2 |
vreemdelingh: hier met name in de zin van: oningevoerde, ondeskundige |
|
vermengh niet deesen naam: dwz. laat deze naamgeving (‘God èn mens’) u niet in verwarring brengen |
4 |
Nochtans: En toch: |
|
haar lyk: het dode menselijk lichaam van de Godheid |
|
daar in: (wèl) in dat graf gesloten |
|
rees er buiten: verliet het bij de opstanding (de herrijzenis) |
5 |
roemt: prijst ... te zijn |
6 |
Tot waaringh: Die diende tot rustplaats |
7 |
den Kooningh van de vischen: de zeer grote vis (vgl. Jona 1:17) |
|
drymaal dagh: driemaal het daglicht, dwz. drie dagen (vgl. de opstanding op de derde dag na de kruisdood). In overeenstemming met de praktijk van de prototypische bijbelexegese ziet Six Jonas dus als een prefiguratie van Jezus. |
9 |
schoon se was zoo heiligh: al was die rots nog zo heilig |
10 |
Heurs scheppers, en der Englen: Van haar Schepper, die ook de Schepper der engelen is (de rots als het zeer nederige geschapene, de engelen als de zeer verheven geschapenen) |
|
sat: verbleef |
11 |
Wanneer: Toen |
|
die son: nl. Christus (vgl. r. 16 en r. 20 hieronder) |
|
heur luister: de luister van die rots |
12 |
klaarder: helderder |
|
de son: de zon (het hemellichaam) |
|
in dat duister: in die periode van duisternis tussen kruisdood en herrijzenis |
13 |
hanght [...] in: is ... te vinden, houdt verband met |
14 |
Wat: Waarom |
15 |
geduurigh: ‘en steeds maar weer’ (of: altijd brandend?) |
|
licht: kaarsen en lampen |
16 |
Daar: Terwijl ... toch |
|
hy self dagh: Hij, die de Dag zelf is (vgl. de annotatie bij r. 20) |
|
den nacht hier heeft gelooken: dwz. dit graf hier tot een nacht heeft gemaakt (door er afgesloten in te rusten) (of: met gesloten ogen) |
18 |
dat dood hem had gelaân: dat Hem heeft geborgen toen Hij dood was |
19 |
keer: wendt |
20 |
Salem: het hemelse Jeruzalem |
|
waar hy straalt: waar Hij het licht verspreidt (vgl. Openbaring 21:23) |
|
in vreeden: vgl. Openbaring 21:27 |