7 |
klaare: heldere |
8 |
Van soomerweer: Van het weer in de zomer van mijn leven (mijn volwassen leeftijd) |
|
begon: dwz. was nog maar net begonnen |
9 |
beentjes: pootjes (het vliegje kon dus nog maar net op zijn pootjes staan) |
10 |
Ik vloogh: Of ik vloog (al) |
|
op: op ... uit |
11 |
om: rond |
12 |
De ziele van het leeven: Die de ziel van het bestaan zijn (bepaling bij sonnestraalen, vgl. de werking van de zon in r. 7-9) |
15 |
In meiningh: Verwachtende. De emendatie in deze regel is al voorgesteld door Van Es, 1953, p. 184. |
16 |
het winterweer: dwz. de ouderdom |
17 |
de veer: het ‘gevleugelte’, de vleugeltjes |
18 |
alle die er swerven: alle rondvliegende beestjes (de verwachtingen gingen dus in de richting van een ‘normale ouderdom’) |
21 |
loose: sluwe |
23 |
knip: de vogelval |
24 |
Of doffer door den dranger: Of zoals een (domme) doffer zichzelf door (het deurtje van?) de duivenval zou helpen (wnt iii, ii, 3255, deze plaats) |
26 |
scherpe: bijtende |
26-27 |
in, En uit myn seere borsten: in zich op wat hij uit mijn pijnlijke borstkas zuigt |
29-30 |
't droogend ... dorsten: het verzengende vuur van zijn dorst niet lessen |
32 |
In 't eele hart gevoedt: Dat in het edele hart gevoed wordt, nl. met de ‘calor innatus’, de ingeschapen hitte die in de linkerhartkamer aan het bloed zou worden meegedeeld. De voorstelling is nog geheel volgens de Galenische opvatting van de bloedsbeweging (vgl. Lindeboom, 1972, p. 40-41). |
36 |
Zoo werd ghe niet bedroogen: Dan zult u niet bedrogen uitkomen |