toelichting |
Het gedicht staat op p. 285-286 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
2 |
kinderbedde: kraambed |
4 |
de pracht van 't kraam: de mooie opschik rond het kraambed |
5 |
fluwynen: kussenslopen (wnt iii, iii, 4597, deze plaats) |
7 |
lynwaad: linnengoed |
8 |
schaalen: bekkens, coupes(?) |
10 |
blaaken: schitteren |
11 |
groeit [...] aan: neemt ... toe |
13 |
tegenmiddel: medicijn |
14 |
't paxken: hun lastje, het kind |
|
ontpakken: afladen |
15 |
Sy brengen haar: Moeten zij (de mans) hen ... brengen |
16-17 |
se werden wel te moe, Zoo ras: dat ze even snel (weer) kiplekker zullen zijn |
17 |
die nooit kraamen houwen: de vrouwen die nooit in een kraambed gaan liggen |
18 |
Gelyk de Brasiljaansche vrouwen: Zoals de Braziliaanse vrouwen. Vgl. De Laet, 1630, p. 512 (daar schrijvend over de ‘Gheleghentheyt van de volckeren ende in-gheboorne van 't landt van Brasil in 't ghemeyn’): ‘[...] de vrouwen als sy ghebaert hebben, wassen haer en gaen daer henen, ende de mans gaen te bedde leggen, ende werden besocht als oft het de kraem-vrouw waer’. Barlaeus, 1647, p. 23 schrijft de lichte bevallingen toe aan de mildheid van het Braziliaanse klimaat. |