| |
[220] Vreedelof (p. 374)
toelichting |
Een vroegere versie van dit gedicht op de vrede van Munster (1648) verscheen onder de titel de sapphoȯsche lier in Six' bundeltje Vreugbde-Zangen Over den eeuwigen Vreede van 1648 (fol. b recto-b verso; vgl. de Toelichting bij no. [218]). Six heeft die vroegere versie ingrijpend herzien voordat hij het gedicht opnam op p. 283-285 van zijn bundel van 1657, getuige de achter de volgende Annotatie besproken Varianten van dit gedicht. De versvorm en de metriek van dit gedicht zijn Horatiaans (vgl. bijvoorbeeld Horatius' Ode i, xxii en vgl. ook r. 6 van het gedicht). |
|
annotatie |
|
|
1 |
Vreenimf, van Jupyn gebooren: Nimf van de vrede, dochter van Jupiter. De godin van de vrede is Pallas Athene. |
3 |
Thalye: Thalia, naast muze van het blijspel ook een van de drie Gratiën en godin van de vreugde. |
|
uw lof: indirect object |
|
beschooren: toebedeeld, bestemd |
5 |
op geen Duitschen veeder: op een onnederlandse vedel (wnt xviii, 1274), voor: op een niet-Nederlandse zangwijs, een uitheemse dichttrant |
6 |
Saffoos melkâar: Sapfo's borsten. De gesangen zijn Sapfische oden. |
8 |
Huiden ontfangen: Dat wij nu hebben gekregen |
10 |
glansen: stralen |
14 |
rokkende op: agressief, ophitsend, van het werkwoord oprokken, ‘ophitsen’ (wnt xi, 1135) |
| |
| |
14-15 |
in baaren Bloedigh: door een bloedzee |
15-16 |
by de haairen Grypend: stevig vastgrijpend |
19 |
om syn kroon verleegen: zich met zijn koninklijke figuur geen raad wetend (wnt xx, 769) |
20 |
En te beschermen: En (een Kooningh) die bescherming nodig heeft |
21 |
Even, of: Precies alsof |
22 |
quam vryen: was gaan paaien |
23 |
Rochels partyen: de Franse protestanten in de wijkplaats La Rochelle |
26 |
staagh: onophoudelijk |
|
rammespieren: vlees van rammen (wnt xiv, 2768) |
29 |
vervaarder: angstiger |
|
Iber: Iberia, Spanje |
31 |
doorlucht'ger: edeler, verhevener |
|
uw eerglans: het schitteren van de roem van u, Willem ii (vgl. r. 33) |
34 |
Diane: de maangodin (vgl. Sonne, r. 33), dwz. Maria Stuart |
35 |
lauwren franje: lauwerversiering (ten teken van de overwinning) |
36 |
Neevens olyven: En onder olijftakken (ten teken van de vrede) |
37 |
ryk van vreede: een veelvuldig bij andere dichters voorkomend woordspel met de voornaam van Frederik Hendrik |
38 |
niet smaakte: Frederik Hendrik was in 1647 overleden |
39 |
braaver: met een nog groter faam |
40 |
Des kloots: Van de wereldbol |
41 |
veinsen: voordoen |
42 |
slooten: vrede sloten |
|
gepeinsen: wens |
43 |
Blyvende vleijen: Terwijl hij (de Fransman) toch blijft vleien |
|
Lisbon: Portugal |
|
deinsen: terugschrikken |
44 |
treeken: valse streken, dwz. de Portugese aanslagen op Nederlandse posten in West-Indië (Brazilië) |
45 |
's Keisers roei, de Sweeden: de Zweden, gesel voor de Duitse keizer. Zweden had een aandeel in de dertigjarige oorlog in verband met de suprematie in het Oostzeegebied. |
46 |
d' Arend van Weenen, met syn seeven leeden: De Duitse keizer met zijn zeven keurvorsten, tijdens de dertigjarige oorlog voortdurend in conflict |
47 |
de Polakken: de Polen, in oorlog met Zweden en Rusland |
49 |
Mahomethiters: Turken, berucht om hun wreedheid |
51 |
die van Tartars 't ryke voelen ryten: het volk dat zijn rijk door Tartaren voelt uiteenrijten, dwz. de Chinezen van de Ming-dynastie, door de Mantsjoes uit het noorden aangevallen. Bij de val van Peking (1644) was de Tj'ing-dynastie gevestigd. |
54 |
onwilligh [...] luchten: tegen zijn zin ... verdragen, dwz. niet graag ... ontvangen (wnt viii, ii, 3165, deze plaats) |
55 |
veilen: verhandelen |
| |
| |
varianten |
De vroegere, in 1648 uitgegeven versie van dit gedicht verschilt zo ingrijpend van die van 1657, dat ik haar hieronder in haar geheel geef, gevolgd door een aanvullende Annotatie. |
|
De vierde en vijfde strofe van deze vroegere versie (r. 13-20) zijn omgewerkt tot één strofe in de hierboven behandelde versie-1657 (r. 13-16), zodat r. 17-56 van die versie de omwerking van r. 21-58 van onderstaande versie bevat. De r. 59-72 van de sapphoosche lier kwamen in vreedelof te vervallen. |
De Sapphoosche lier.
Zaalige Vreê-Nymf schoone maacht gebooren
Uyt Iovis Zeetel, die uw heeft verkooren
D'eerste der Nymfen, 'k heb uw lof beschooren
5[regelnummer]
Zangen gezongen op geen Duytschen veeder,
Welke van Sapphoôs melk-aâr vloeyden needer,
Om uw te looven voor dat Heyl-zaam weeder,
Klaare Godesse hoe schoon zien wy blinken
10[regelnummer]
't Gulzel der straalen, die ghy wijdt laat zinken
Op Spanjaarts harten die dorstich die drinken,
d'Oorlogh verslaagen buyght haar voor uw voeten
Grijnende, als baaren die 't getier verzoeten
15[regelnummer]
Wen held're Heemels haar met stilte 't ontmoeten
O! die de Weerelt als heeft konnen dwingen,
En van zijn Throon af over al bespringen,
Dien wisten Hollandt en de Zeeûw t'ontwringen
O! Wat een juychingh, en een grooten Zeegen!
Dat zoo een Koningh eerder heeft gezweegen,
Dan zijn gezeetens, om zijn Kroon verleegen,
25[regelnummer]
Even of Roome 's Weerelts Heerschappyen
Voerend, Carthago om verbandt quam vryen.
Even of Vrankrijk om Rochel te myen
Geen Leeuw spant zaamen met de zwakke harten,
30[regelnummer]
Noch felle Tyger laat van schaap zich tarten,
Ook zal geen Walvisch kennend Swaards-visch parten
Hoe laager d'Iber werdt misleyt van vreezen,
Te hooger zien wy zellefs booven 't weezen
35[regelnummer]
Der Zonglans 's middachs uwe Zon gereezen,
Tref'likste Willem Prinsse van Oranje
| |
| |
Met uw Diane 't schijnsel van Britanje
Eeuwigh verheerlijkt spijtelijk voor Spanje,
Dat eel gemoedicht bloedt als ingedronken
Van dry Augusten, lijk Robijn zal pronken
Met naam van Vree-rijk dieze uw heeft geschonken
45[regelnummer]
Nu zal de Fransman als verkort zich veynzen
Toornich met reeden, maar licht anders peynsen,
Uw niet min vleyend: nu zal Lisbon deynsen
De Taams vol twisten, 's Kaisars roey de Sweeden,
50[regelnummer]
d'Arendt van weenen met zijn zeeven leeden
't Graanrijke Poolen, zullen haar bescheeden,
Mahomethiters, Norsse Moscovyten
Wilde Barbaaren, afgeleegen Scijthen,
55[regelnummer]
En die van Tartar 't rijke voelen rijten,
Geen deel des Weerelts zal haar Boesem sluyten,
Om niet te deelen wat de Landen uyten.
Wy uwe Biekens zullen 't eelst der fruyten
Uyt goude Bloessems in de Hesper hooven
Schaduw-rijk van uw Appel-boom bestooven,
Lieflijk vol geuren. Koopman zal uw looven
65[regelnummer]
Visscher om Visch vangst, die zijn netten zwanger
Ja schier voelt scheuren nu de Visch niet langer
Duykt in de Kolken, voor 't geschut eer banger
De Huys-lien nu haar Koeyen ruymer graazen
70[regelnummer]
Zullen vervroolijkt offren vette Kaazen
Dien goeden Wey-Godt: En wy zullen blaazen,
annotatie |
|
|
titel |
de sapphoósche lier: vgl. de annotatie bij r. 6 van de versie-1657 van dit gedicht, hierboven. |
2 |
Iovis: Jupiters |
|
uw: u |
10 |
't Gulzel: Het verguldsel, dwz. Het fraaiste, aangenaamste, De voordelen van de toestand van vrede |
13 |
haar: zich |
14 |
Grijnende: Zijn gezicht in een andere plooi brengend (vgl. wnt v, 723) |
|
't getier verzoeten: het woeden van de storm tot bedaren laten komen |
15 |
Wen: Wanneer |
|
haar: voor hen (nl. de baaren) |
|
stilte: stilling |
|
't ontmoeten: het (nl. 't getier) ... tegengaan |
| |
| |
16 |
doen Bedaaren: het doen bedaren |
17 |
die: nl. de Spaanse koning, die |
|
als: als het ware, bijna |
18 |
bespringen: aantasten |
23 |
gezeetens: onderdanen |
27 |
myen: aan ... te ontkomen, van ... af te komen |
29 |
harten: herten |
31 |
parten: streken |
32 |
deyzen: terugdeinzen, vluchten |
33 |
werdt misleyt: ten onder wordt gebracht |
34-35 |
't weezen Der Zonglans: de zonneschijf |
36 |
meer te rijsen: dwz. des te hoger zullen wij die nog zien rijzen |
40 |
al haar Kroonen: dwz. alle rijken die samen het koninkrijk Spanje vormen |
41 |
Dat eel gemoedicht bloedt: Dat bloed dat u een edel gemoed verschaft |
41-42 |
als ingedronken Van dry Augusten: dat wel het ingedronken bloed van drie Romeinse keizers lijkt. Six doelt op Willem van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik. |
42 |
lijk: zoals |
43 |
Met naam: Evenals de naam |
|
dieze uw: die het (nl. het bloed) aan u |
44 |
Uyt Iovis Throonen: Vanaf de troon van Jupiter, dwz. Vanuit het hemelgewelf, zelf een hemellichaam zijnde (sluit aan bij pronken, r. 42) |
45 |
verkort: tekortgedaan |
46 |
met reeden: slechts in woorden |
|
licht anders peynsen: hij zal er waarschijnlijk in zijn hart niet zo over denken |
47 |
Uw niet min: U niet minder dan voorheen |
51-52 |
haar bescheeden, Vreedich uw leezen: u op vriendschappelijke wijze hun officiële besluiten ter goedkeuring voorlezen |
56 |
haar: zich |
58 |
te deelen: nl. met Nederland te delen |
|
uyten: voortbrengen |
59 |
uwe Biekens: de bijtjes van u, Willem ii |
|
't eelst der fruyten: het edelste voortbrengsel van de fruitbomen |
61 |
de Hesper hooven: de tuinen van de Hesperiden, waar gouden appels groeien, dwz. de rijke landen, die de kooplieden aandoen |
62 |
Schaduw-rijk: In uw luwte, In hun door u beschermde ligging (vgl. wnt xiv, 201). Of: Rijk dat als een schaduw bij uw rijk hoort (bijstelling bij de Hesper hooven). |
|
van uw Appel-boom: door uw boom van Oranje-appels |
|
bestooven: bevrucht |
63 |
uw: u |
64 |
vrye: zonder tolverplichting en gevaar voor kapers varende |
65 |
Visscher om Visch vangst: De visser zal u loven wegens de visvangst (vgl. r. 63-64) |
67 |
't geschut: het schieten, de oorlogvoering op zee |
|
eer banger: voorheen heel bang |
69 |
Huys-lien: boeren |
71 |
Dien goeden Wey-Godt: Aan die goede veldgod, die Pan, nl. Willem ii |
|
blaazen: fluiten, op de fluit spelen |
|
|