| |
[219] Vreughdesangh, oover den eeuwigen Vreede, met Spanje (p. 371)
toelichting |
Het gedicht verscheen in een eerdere versie in Six' bundel Vreughde-Zangen op de vrede van Munster (1648) (vgl. de Toelichting bij no. [218]). De verschillen tussen de hier behandelde versie in de bundel Poësy (aldaar op p. 281-283 afgedrukt) en die in het pamflet van 1648 worden nader aan de orde gesteld onder onderstaande Annotatie. |
|
annotatie |
|
|
2 |
Kampioen: Strijder (wnt vii, i, 1179) |
5 |
weldenaarschap: dwingelandij |
6 |
't langh krygsgeschil: de langdurige oorlog |
8 |
aangebooden beede: nederig aan u gedaan aanbod |
10 |
met steeden, wierd gekroont: met een kroon van muren werd gekroond, dwz. gekroond werd met een ‘corona muralis’, bestemd voor de overwinnaar van een stad (vgl. wnt viii, i, 360) |
11 |
Als Palm, geplukt: dwz. Die als palm der overwinning zijn geplukt. Six zal doelen op Frederik Hendriks tocht langs de Maas in 1632. |
13 |
loss' kartouw: schiete een kanon af |
16 |
sesjes: in een bepaalde dansmaat (6/4) (vgl. Strengholt, 1981, p. 433) |
17 |
De keelen heemlen op de vlam: Bij dit vuur klinken de zingende stemmen op tot de hemel |
| |
| |
18-20 |
Want ... baaren: Want ene dag bracht zoveel heil ter wereld, als die ‘dracht’ van tachtig jaren ons uit het bloed en het zweet van de oorlog in het vooruitzicht had gesteld. De vrede is als het ware een geboorte na tachtig zware jaren van zwangerschap. |
21 |
Ghy: nl. Gij, Neederlandsche Leeuw |
|
wont: hebt ... ingenomen |
|
heir: leger |
|
geen muur: geen ommuurde stad (zoals 's-Hertogenbosch, in september 1629 ingenomen door Frederik Hendrik) |
22 |
Weesel: de stad Wezel in Duitsland, een belangrijk steunpunt voor de Spaanse troepen die hadden getracht 's-Hertogenbosch vanuit het oosten te ontzetten. De stad was om vier uur in de ochtend van 19 augustus 1629 aangevallen en ‘eer de klock vijf uyren sloeg, was de Stadt geus’ (Knuttel 3873 (1629), fol. d2r). |
24 |
Heeft d'eigendom [...] begonnen: dwz. Is nu eerst ... officieel onafhankelijk geworden |
25 |
staatsuchtigh: heerszuchtig |
26 |
Staat af: Doet afstand |
|
recht, en erffenis: de hem rechtmatig toekomende erfenis (nl. de soevereiniteit over ons gebied) |
27 |
Verbeurt: Die hij terecht heeft verloren |
29 |
Om 't bloedjuk: Wegens het bloedig juk (wnt vii, i, 541, deze plaats) |
|
't gemeene best: de Republiek |
30 |
door het kryghsgevest: met het oorlogszwaard |
31 |
wat minnelyke: hoe lieflijke |
33 |
Langs: Over |
|
al 't: het gehele |
36 |
ghy: nl. gij, saalge Son |
|
verheughde: blij hebt gestemd |
37 |
de starre straat: de melkweg |
42 |
Langs boomen, oover 't veld gegaan: dwz. Die over bomen en velden komt liggen |
44 |
oopnen [...] hartedeuren: laten de deuren van hartjes opengaan, doen de bloempjes hun hartjes ontsluiten |
46 |
bootertasch: ‘boterbuidel’, uier (wnt iii, i, 707, deze plaats). Deze passage (vanaf r. 45) doet sterk denken aan de strofen viii-xi van Vondels Oranje May-Lied (wb Vondel ii, p. 762-764). |
48 |
van: wegens |
49 |
huisman: boer |
51 |
graage: ‘graaslustige’ |
58 |
ree: rede, kust |
59 |
buisen: haringscheepjes |
|
vry: gerust |
60 |
drokke: bedrijvige |
61 |
bangh voor struikverdriet: dwz. die alleen nog maar bang behoeft te zijn voor de gruwelen van struikroverij (de samenstelling is niet opgenomen in het wnt) |
62 |
Verkort de mylen: Kort zich de reistijd |
| |
| |
63 |
't kryghshelmet: de oorlogshelm. Het beeld van de helm die in vredestijd dienst doet als bijenkorf, komt al voor in Alciatus' Emblemata, onder het motto ‘Ex bello pax’ (Alciatus, 1542, p. 106-107). |
|
werd: wordt |
64 |
Van: Door |
65 |
in hol metaal: nl. in de loop van een kanon |
66 |
saal: verblijfplaats, zetel |
70 |
Die geener Vaadren gond benydl: Die het goud van geen van de voorvaderen benijd, dwz. die niet jaloers behoeft te zijn op de Gouden Eeuw, de ‘aurea aetas’ van de Klassieken |
71 |
Wat Godheit: ook deze passage herinnert aan Vondels Oranje May-Lied (met name strofe vii daarvan). Vgl. ook de eerste Ecloga van Vergilius, waarin keizer Augustus wordt voorgesteld als een godheid waaraan men veeoffers brengt, omdat hij rust op het land heeft gebracht. |
72 |
staage: durende |
73 |
Wilm: Willem van Oranje |
74 |
met metaal: dwz. met het zwaard van de strijd |
77 |
een vest: een omwalling |
78 |
om 't gemeene best: rond de Republiek |
79 |
Dat God behoede: God behoede |
80 |
't hooghst bewind: de opperheerschappij |
|
correctie |
Op p. 281 van de bundel Poësy van 1657 staat in r. 11 van dit gedicht Princehangen. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit verbeterd tot Princebanden. |
|
varianten |
Het gedicht vreugde-zangh over den eeuwigen vreede. & c. van 1648 is ingrijpend herzien voor het een plaats kreeg in Six' bundel van 1657. Ik geef de oudere versie hieronder in haar geheel, gevolgd door een Toelichting en aanvullende Annotatie. |
Vreugde-zangh over den eeuwigen vreede, & c.
Verheugh uw Neederlandtsche Leeuw,
Ons stadts-beschermer, en der Zeeuw,
Twee volkeren, die met haar bloeden
Bezwooren 't zwaardt uws klaauws te hoeden,
5[regelnummer]
Gespitst op 't buld'ren van Madril.
Verheugh nu 's oorloghs roode spil
Op 't eynd gedraayt, wijkt voor den Vreede,
Die op uw schiet haar Zon beneede.
Wat blijschap hebt wel eer getoont,
10[regelnummer]
Wanneer uw tuyn verrijkt, gekroont
Met stee-krans wierdt van Prinsse handen?
Maar nu is 't tijdt van vreucht en branden.
De keelen heem'len op de vlam:
Want makke dach zulk heyl bequam,
15[regelnummer]
Dat door een reeks van tachtich jaaren,
| |
| |
Uyt bloedt, en oorloghs sweet moest baaren.
Ghy wont nu hier, of daar geen muur
Met 't heir, of Weezel op een uur;
Maar al uw landt 't welk was gewonnen,
20[regelnummer]
Heeft d'eygendom op nieuws begonnen.
Phlips die zoo trots op Kroonen staat
Tot schand zijn erf'nis-deel ontslaat.
Ja moet bekennen die weerspanden,
Om tyranny van Albaâs handen,
25[regelnummer]
Weerspanneloos een bloedich juk
Natuurlijk weeken tot haar luk.
Een Vorst die 't recht der onderdaanen
Wil kneuzen, kapt ook 't zijne in spaanen.
Zoo schoof de Roomsche heerschappy
30[regelnummer]
Haar Kooningen eerst op een zy,
En heerschte door gekoore Borgers:
Lijk Venetiaan ook kreegh veel zorgers.
Zoo worstelde Napolitaan,
Om staatsche vrydom na te gaan.
35[regelnummer]
Ay siel hoe schoon staan nu de wieken
Der Vree-Goddinl die haar laat rieken,
Door 't afgemartelt Neederlandt.
O Zaalge straall ô Heemelsch pandtl
Wat zaaken met u komst niet springen,
40[regelnummer]
En voelen 't ingewandt uytdringen
Een ongemeen en fris gelaat?
Zelfs 't veldt-groent lokkender geblaadt:
De hooven blaazen liever geuren:
Men kan in Zee uw glans bespeuren.
45[regelnummer]
Ghy schijnt gelijk een morgen-zon,
Na zy de duyst're nacht verwon:
Die al de zwarte locht van 't krijgen,
Na 't helsche hol haar woon dee zijgen.
Geweetens stijve palmen-tak
50[regelnummer]
Zich teegens wicht, en ongemak
Verheffend, kent nu pers noch prangen.
De Gods-dienst reyn, hier kleyn omvangen,
Zal woek'ren weel'ger in haar groey
Dan Gosens Isr'el by de roey
55[regelnummer]
Der jukb're Nijl. De keur der steeden,
En handtvest bloeyt, en houdt haar leeden.
Nu trouwt de Vrijster onbevreest
Haar Bruygorn in den krijgh geweest.
De Zoons beduchten niet haar hoeder,
60[regelnummer]
Nu sneuvlen zal van Mars verwoeder.
De Koopman zorg'loos ploeght de Zee,
Voor roovers van de Vlaamsche ree.
De Buyzen vaaren vry ten Heeringh,
En pleegen nu een drokke neeringh.
| |
| |
65[regelnummer]
De reyziger, ang voor verdriet,
Kort nu de mijlen met een liedt.
De Harder weydt zijn vee door beemden,
Niet bangh haar 't krijgs-volk zal vervreemden.
De Huysman klieft de vette kley,
70[regelnummer]
En gaart in 't kooren meenich ey.
De zwaarden roesten, en helmetten
Gebruykt de Bïe om 't zoet te zetten.
De Spinne spint in 't hol metaal,
'T welk blixemde, en was 's donders zaal.
75[regelnummer]
Maar 't Wijngaart mes, en Tarwe sikkel,
Blinkt gladt, en zonder vlek, of spikkel.
Voor zulk genot, ô braafste vest!
Van 't kreis Westfaalen, eer een pest
Door Knipperdollinks t'zaamen zweeren,
80[regelnummer]
Nu waardigh met een naam te eeren
Van Vreede-stadt, moet uwen Raadt
Bedankbaar bloeyen in haar staat.
Maar uw, ôl zaalge Prinsse kruynen
Opbouwers van ons Hollandts tuynen,
85[regelnummer]
Zijn meer de harten aan verplicht,
Zoo langh de Zon den bodem licht.
Ghy Willem hebt zoo diep geslaagen
In zwakke grondt die vaste schraagen,
Waar op dat Maurits heeft den last
90[regelnummer]
Van een wijdtstrekkend Rijk gepast:
En Frederik den Muur voltoogen,
Veel schrikbaarder in 's Ibers oogen,
Dan der Chineesen voor Tartaar,
En al de Weerelt wonderbaar.
95[regelnummer]
In wellik Rijk uw Helden-zaaden,
In deezen Willem wel geraaden,
In deezen, ô deez Nieuwe Vorst!
En wijzen Vader, zal die borst,
Nu blinken in den gulden Vreede,
100[regelnummer]
Als Diamant in goudt gesneede:
Of beeter lijk een Salomon
Wiens wijsheyt strekte met de Zon.
Als Alexander hoeft hy niet te wenschen
Na meerder weerelden en menschen:
105[regelnummer]
't Is geenzins minder deucht, 't bewaar
Van goed'ren, als te doen 't vergaar.
toelichting |
De ingrijpende omwerking van dit gedicht bestaat uit weglatingen (r. 27-34, 49-56, 77-86 en 92-106), uitbreidingen (vgl. r. 12 met r. 12-16 van de versie van 1657), toevoegingen (vgl. r. 69-72 in de jongere versie), verplaatsingen (vgl. r. 67-70 met r. 49-52 van de versie van 1657, uitgebreid met het beeld van r. 45-48 aldaar) en herzieningen (vgl. bijvoorbeeld r. 87-91 met r. 73-78 van de latere versie). |
| |
| |
|
Schenkeveld-van der Dussen, 1982, p. 298 betoogt dat Six dit gedicht op een aantal plaatsen heeft ‘gedepolitiseerd door potentiële conflictstof zoveel mogelijk weg te werken’. De aanslag op Amsterdam (1650) zal hem hebben ingegeven de lof op de Oranjes aanzienlijk te bekorten, maar omdat hij toch ook niet geneigd zal zijn geweest de partij van de Oranjes volstrekt te verlaten, laat hij passages weg waarin over het recht van opstand tegen de vorst wordt gesproken en bijvoorbeeld ook een zinnetje als ‘De keur der steeden, En handtvest bloeyt’. |
|
annotatie |
|
|
1 |
uw: u |
2 |
Ons stadts-beschermer, en der Zeeuw: Beschermer van onze (Hollandse) stad en van die van de Zeeuw |
3 |
met haar bloeden: met hun nakomelingen |
4 |
't zwaardt uws klaauws: vgl. het zwaard dat de Nederlandse leeuw in zijn klauw draagt |
5 |
Gespitst op: Gekant tegen (vgl. wnt xiv, 2870) |
7 |
Op 't eynd gedraayt: Die ten einde toe gedraaid was |
8 |
uw: u |
|
schiet haar Zon beneede: haar zonlicht neer doet stralen |
9 |
Wat: Hoeveel |
|
hebt: hebt u |
|
uw tuyn: vgl. de gebruikelijke voorstelling van de leeuw in de ‘tuin’ van de Republiek |
14 |
makke dach: een vredige dag (vgl. wnt ix, 108) |
14-15 |
zulk [...] Dat: zoveel ... Als |
16 |
baaren: ter wereld komen |
20 |
op nieuws: nogmaals (en nu als het ware extra bevestigd) |
21 |
staat: is |
22 |
ontslaat: doet ... afstand, geeft ... uit handen (vgl. wnt x, 1965) |
23 |
die weerspanden: dat zij die weerstand boden |
25-26 |
Weerspanneloos ... luk: Volgens het natuurrecht niet weerspannig waren toen zij tot hun geluk ontkwamen aan een bloedig juk |
28 |
't zijne: nl. zijn eigen recht |
29-30 |
schoof [...] op een zy: schoof terzijde (nl. in 510 voor Chr., toen Rome een republiek werd) |
31 |
gekoore: gekozen |
32 |
Lijk [...] ook: Zoals ook |
|
veel zorgers: meerdere politici, een veelhoofdige regering (nl. in 1172, toen de Dogenheerschappij werd vervangen door een regering van vertegenwoordigers) |
34 |
Om staatsche vrydom na te gaan: Om vrijheid binnen de staatsvorm te verkrijgen. Six doelt op de opstand van Masaniello tegen de Napolitaanse onderkoning in 1647 (vgl. bijvoorbeeld het pamflet Knuttel 5410 van dat jaar). |
35 |
de wieken: de vleugels |
36 |
die haar laat rieken: die zich doet genieten |
| |
| |
40-41 |
En ... gelaat: dwz. En voelen niet een fris blij gezicht, lang ongewoon geweest, naar buiten breken uit hun hart |
42 |
Zelfs 't veldt-groent lokkender geblaadt: Zelfs de nu nog aanlokkelijker blaadjes van het veldgewas voelen ... gelaat |
43 |
blaazen: ‘wasemen ... uit’ |
|
liever: lieflijker |
44 |
uw glans: de gloed van u, Zaalge straal (r. 38) |
46 |
Na zy [...] verwon: Nadat zij ... heeft overwonnen |
48 |
Na: Naar |
|
woon: thuis |
49 |
Geweetens stijve palmen-tak: De stevige palmtak van het vrije geweten |
50-51 |
Zich teegens wicht, en ongemak Verheffend: Die ondanks de last en ellende van de oorlog is opgegroeid (vgl. ‘Palma sub pondere crescit’) |
51 |
kent nu pers noch prangen: kent nu geen onderdrukking of vervolging meer |
52 |
hier kleyn omvangen: die hier in een klein gebiedje besloten is (vgl. wnt x, 677) |
54 |
Gosens Isr'el: het volk Israel toen het in de landstreek Gosen in Egypte verbleef (Genesis 40:10) |
54-55 |
by de roey Der jukb're Nijl: onder de roede van de onderwerpende (‘jukopleggende’) Egyptenaren |
55 |
De keur der steeden: Het stedelijk privilege (wnt vii, i, 2634-2635) |
56 |
handtvest: het in een oorkonde toegekend voorrecht |
|
houdt haar leden: dwz. blijft onverminderd gelden |
60 |
van Mars verwoeder: door de zeer verwoede oorlogsgod |
62 |
Voor: sluit aan bij zorg'loos |
|
roovers van de Vlaamsche ree: nl. de Duinkerker kapers |
65 |
ang: bevreesd |
68 |
haar: nl. zijn vee (object) |
|
vervreemden: afnemen, roven |
72 |
te zetten: te bergen |
77 |
Voor: Als dank voor |
77-78 |
braafste vest! Van 't kreis Westfaalen: nobelste stad van de kreits (het district) Westfalen, dwz. Munster |
78 |
eer een pest: die vroeger een pest was |
79 |
Door Knipperdollinks t'zaamen zweeren: Wegens het samenzweren van Bernhard Knipperdolling, de leider van de wederdopers en de stichter van het koninkrijk ‘Sion’ in Munster, Hij is in 1534 terechtgesteld. |
80 |
Nu waardigh: Maar die het nu waardig is |
81 |
moet: moge |
82 |
Bedankbaar: Op een wijze die haar dank doet verwerven (ik kon de afleiding niet vinden in het wnt) |
|
staat: ambt |
83-85 |
uw [...] Zijn meer [...] aan verplicht: aan u ... zijn ... méér verplicht |
86 |
licht: beschijnt |
88 |
schraagen: ‘ondersteuningen’, fundamenten (wnt xiv, 970) |
91 |
voltoogen: voltooid |
92 |
schrikbaarder: schrikwekkender |
|
's Ibers: 's Spanjaards |
| |
| |
93 |
Dan der Chineesen voor Tartaar: Dan de Chinese muur voor de Tartaren (de noordelijke Mantsjoes) is geweest. De vergelijking is enigszins pijnlijk, als men bedenkt dat de Mantsjoes die muur hadden doorbroken en in 1644 de Tj'ing-dynastie hadden gevestigd. |
94 |
En al de Weerelt wonderbaar: dwz. En een wonder in de ogen van de gehele wereld |
95 |
In wellik Rijk: En in dat rijk |
|
uw Helden-zaaden: uw heldhaftige nazaten, Willem van Oranje |
96 |
In deezen Willem: En wel in de persoon van deze Willem, Willem ii |
|
wel geraaden: die daarvoor uitermate geschikt is |
98 |
En wijzen Vader: En deze wijze vader voor het land |
|
zal die borst: zal die jongeling, Willem ii (wnt iii, i, 581) |
100 |
Als Diamant in goudt gesneede: Als een in goud gevatte diamant (goudt zal hier metaforisch zijn voor het Rijk (r. 95) en niet voor den gulden Vreede, al doet het bijvoeglijk naamwoord dat vermoeden) |
102 |
strekte met de Zon: dwz. even ver strekte als het gebied waar de zon schijnt, ‘de wereld omvatte’ |
104 |
meerder weerelden en menschen: een nog groter wereldrijk en nog meer onderdanen |
105-106 |
't bewaar Van goed'ren: om bezittingen te bewaren en te behoeden |
106 |
als te doen 't vergaar: dan om bezittingen te verwerven |
|
|