| |
[215] Hooghloffelijke gedachtenisse, van Freedrik Henrik, Prince van Oranje (p. 363)
toelichting |
Een eerdere versie van dit gedicht werd opgenomen in Six' bundel Vreughde-Zangen op de vrede van Munster van 1648 (vgl. de Toelichting bij no. [218]). Het gedicht in die oudere versie is opgenomen in een opgave van Varianten onder onderstaande Annotatie. In de bundel Poësy van 1657 staat het gedicht op p. 273-276. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Wan: Indien |
2 |
Voorsichtigh: Die een vooruitziende blik heeft |
|
in syn heimen raad: in zijn geheim landsbestuur (wnt vi, 474, deze plaats) |
2-3 |
alsins, Kloekmoedigh: ferm in al zijn daden (in alle opzichten) |
3 |
gelukkigh: voorspoedig |
|
op zal singen: zal moeten bezingen |
4 |
ontspringen: in ... opkomen |
5 |
bloed: geslacht |
6 |
by den eedlen Rhyn gevoedt: in Duitsland opgekweekt |
| |
| |
7 |
eer gesalft: toen het vroeger ooit gezalfd werd |
7-8 |
tot Keiserlyke haarien, De Kroon ontfingh: de kroon ... op de keizerlijke haren te dragen kreeg. Het geslacht Nassau zou (overigens buiten de tak van de Oranjes) een Rooms koning hebben voortgebracht, zoals bijvoorbeeld vermeld is in Grotius' Genealogia Nassovii (uitgegeven in zijn Poemata Collecta van 1617, vgl. Eyffinger, 1981, p. 98-99). |
9 |
Men schilder my: Men kan mij ... voor ogen stellen |
|
den deeghliken Trajaan: de deugdzame Traianus (onder wiens regering de organisatie van het Romeinse rijk sterk verbeterd werd) |
10 |
Cesar: Caesar (hier met name als voorbeeld van een geslepen politicus) |
|
met God Janus aansicht aan: die als Janus een dubbel gezicht had (dwz. wiens verdiensten ook de keerzijde van zijn tiranniek gedrag vertoonden) |
11 |
d'armen: de daden, wapenfeiten (vgl. wnt ii, i, 658) |
|
den vroomen Alexander: de rechtschapen Alexander de Grote |
13 |
voorste: meest vooraanstaande, leider |
15 |
derft: zal het in zijn hoofd halen |
|
een riet, met swaavelpoêr, bestreeken: een met zwavelpoeder ingesmeerd riet (kennelijk een soort lucifer als al te geringe feestverlichting) |
17 |
vleuglen: de vleugels van mijn dichterlijk kunnen |
18 |
Sien om, bevreest, na: Brengen mij angstig ... in herinnering |
|
Ikars val, en plas: Ikarus' neerstorten en zijn val in het water (vgl. wnt xii, i, 2347), of: Ikarus' val en de naar hem genoemde ‘plas’, de Ikarische zee (nabij Samos, waar Ikarus neerplonsde) |
19 |
raân niet: ontraden me |
|
te steigen: op te stijgen (wnt xv, 1129) |
21 |
laage: dwz. weinig vermogende |
|
onnut tot minnestof: dwz. die al ongeschikt is om een licht genre als de erotische poëzie te beoefenen |
22 |
van den luit: dwz. door andermans luit |
22-23 |
den luiden heldenlof Gewoon: die gewend is de luide epische lofzang te spelen |
24 |
het vreejaar: het vredejaar 1648 |
25 |
Die: De luit, die |
|
gulde: goudglanzende |
26 |
Om Japis hals: Rond de met jaspis ingelegde luithals (drukfout voor Jaspis?) |
27 |
De scherm, en prys: De bescherming en de roem (wnt xii, ii, 4142 en xiv, 485) |
28 |
Braaf speelen: Op edele wijze huldigen met haar spel |
|
gloor: gloed (wnt v, 145) |
29 |
Die: Die luit |
|
van ons Trojaansch gevaar: dwz. waarbij we als de stad Troje gevaar liepen |
31 |
volvoert: tot een einde gebracht |
|
met eenen Meerders naame: met de naam van een Augustus (‘die het rijk vermeerdert’) |
32 |
Doen kittlen: Aansporend doen klinken (vgl. wnt vii, ii, 3188) |
|
luide Faame: luidruchtige roemgodin Fama |
33 |
duisendmaal begiftight, met een mond: begiftigd met een duizendvoudig stemgeluid |
| |
| |
34 |
Veel wyder: dwz. Die veel verder klinkt |
36 |
Den haat te spyt: Tot afgunst van alle vijandigheid |
|
blasoenen: uitbazuinen, trompetten (wnt ii, ii, 2813, deze plaats) |
38 |
armosyn: zijde, taf (wnt ii, i, 689, deze plaats) |
|
oranjevier: een vurige oranjekleur |
39 |
seeven sterke steeden: kennelijk als beeld voor de zeven Staten van de Republiek |
40 |
heerlikheeden: verrukkingen, prachtige produkten |
41-44 |
In Neederland [...] Gehaalt: In Nederland zelf verzameld |
43 |
Gebraaden, door geweld, van Spaansche Mooren: Die verteerd (geteisterd) werden door het geweld der ‘moorse’ Spanjaarden (die ‘moors’ heten wegens hun woestheid en de vroegere moorse overheersing van Spanje). In woordspel suggereert Six dat de huidskleur van die verre volkeren een gevolg is van het ‘braden’ van de Spanjaarden. |
44 |
met staal, en 's Munniks blixemkooren: dwz. met het zwaard en met de samenklinkende donderslagen van ‘de monnik’, nl. van Berthold Schwartz, de Freiburgse monnik die het buskruit zou hebben uitgevonden (vgl. wnt vii, ii, 5423) |
45 |
Aan d'andre sy: nl. van die banier |
|
rookt: kookt, ziedt |
46 |
Van waaterkrygh: Door de zeeslagen |
|
ree: rede, kust |
47 |
prys: oorlogsbuit |
|
uit Duins: nl. na de slag bij Duins in 1639, waarin Tromp de tweede Spaanse Armada versloeg |
|
Kastilje: Spanje |
48 |
koetsjenilje: cochenille, een kostbare rode kleurstof, in West-Indië gewonnen uit een soort schildluis (wnt iii, ii, 2057) |
49 |
Delfsche Mars: in Delft geboren oorlogsgod. Frederik Hendrik was in 1584 te Delft geboren. |
50 |
haar: nl. van de luide Faame |
51 |
syn land bekrygende: oorlog voerend met zijn eigen land (paradox) |
|
om te krygen: om oorlog te kunnen voeren |
52 |
Ten achtren gingh: Een nederlaag leed |
|
vree bad: om een vrede smeekte |
53 |
het nieuw Jerusalem: nl. de hemel |
54 |
Pas: Juist, Net (Frederik Hendrik was op 14 maart 1647 overleden) |
|
begroet van: nl. voor u, die begroet werd door |
55 |
Of Janus poort wierd eeuwighlyk geslooten: Of de poort van Janus werd voor eeuwig gesloten, dwz. Of er werd een durende vrede getekend. De poort van Janus' tempel in Rome stond altijd open in tijd van oorlog en werd in vredestijd gesloten. |
56 |
voorts: daarna, vervolgens |
|
uw Heemelvrenghd genooten: dwz. genoten van de door u bewerkte vrede, die is als een hemelse vreugde |
57 |
dat helsch gebroedsel: dwz. de oorlog |
58 |
bast: blaft |
59 |
Ter eere: sluit aan bij r. 57 |
60 |
de kroonen: de koning (meervoudig gekroond met de kronen van Castilië, Arragon enz.) |
| |
| |
61 |
henghselen: scharnierpennen (vgl. wnt vi, 574) |
62 |
breekeloos gehecht: onverbrekelijk gehangen |
63 |
krammen: scharnierogen (wnt viii, i, 78) |
|
min sterker: minder sterk |
|
dan metaalen: nl. dan èchte, metalen, krammen |
64 |
in oost, en wester saalen: dwz. aan de oostelijke en westelijke grenzen van het uitspansel |
65 |
Waar aan: Waarop |
67 |
En aadem soekt: En probeert de krachten te verzamelen |
68 |
Verstompen zal: Bot zal bijten |
69 |
Dit machtigh land: nl. De Republiek |
|
't gesicht: het oog |
71 |
zoo een Son: metaforisch voor: zo'n gelukzalige vredestijd |
|
wel: goed |
72 |
elk: elke koning en vorst |
|
niemands ryk: niet aan enig rijk van een ander |
73 |
braaden schonk: gebraden ham (wnt xiv, 794) |
74 |
Geknaaght, eer eens gehapt: Eerder aangeknaagd dan ooit echt gebeten |
|
van lonk, op lonk: dwz. door de begerige blikken die de beesten er telkens op werpen |
75 |
een hoop Molossen: een troep zware jachthonden (wnt ix, 1041) |
76 |
gebas: geblaf |
|
malkander dol ontseggen: elkaar woest die bout verbieden te nemen |
77 |
wel waardigh zulken naam: dat met alle recht een ‘rijk’ heet |
78 |
op Jelousy: gegrondvest bovenop de Afgunst (of: afschudden ... op?) |
|
bequaam: terdege |
80 |
En staan ten trots: En die trotseren |
|
hooghste: nl. uittorenend ook boven de zeven wereldwonderen |
81 |
Hoe langh: Zo lang als |
82 |
de gloor: de heerlijkheid, de luister (wnt v, 147) |
83 |
Ons Grieksche ryk, en Neederlandsche Roomen: dwz. Ons rijk, dat een tweede Griekenland en een Nederlands Rome zal zijn |
84 |
Roemt staagh: Zal steeds ... roemen |
85 |
verbastaardt: als we dan ooit zijn verworden, in een periode van verval |
87 |
leeger: lager, met minder aanzien |
|
dan de Keiserlyke: dan de lof van de Romeinse keizer(s) |
88 |
Met 's Macedoons: Samen met ‘des Macedoniërs lof’, Samen met de lof van Alexander de Grote |
|
neeven: nakomelingen (wnt ix, 1781) |
90 |
Aanstellen: Doen horen (vgl. wnt Suppl. 1, 155) |
91 |
sich [...] wangelaaten: zich het boze moeten laten welgevallen, zich bukken onder het juk (vgl. wnt iv, 1053) |
92 |
Om kneevelingh: Wegens de vrijheidsberoving (vgl. wnt vii, ii, 4587 en 4589) |
|
van: door |
93 |
Waar is die Prins?: De laatste vier regels van het gedicht geven de inhoud weer van het yselyk gekryt, dat dan zal weerklinken. |
95 |
braave: edele |
|
morgensterre: morgenster (in wier gedaante Frederik Hendrik aan de hemel staat) |
96 |
uit de werre: uit de ellende |
| |
| |
varianten |
Six' omwerking van de oudere tot de hierboven besproken versie van het gedicht is zo ingrijpend geweest (vgl. bijvoorbeeld het geheel mannelijke rijm van de versie van 1648 met de afwisseling mannelijkvrouwelijk rijm in de versie van 1657), dat ik de oudere versie hieronder in haar geheel opneem, gevolgd door een aanvullende Annotatie. |
Ter eere van zijn hoogheyt Fredrik Hendrik hoogl. ged.
Den roem van een God-vruchtigh Prins,
Voorzichtigh in zijn raadt alsins,
Kloekmoedigh in zijn daân, te zingen ô Godes
Melpoom wie strekt uw eer voor les,
5[regelnummer]
Dan Fredrik 't Nassous bloedt, de Kroon
Des aards ontgaan, om 's Heemels Throon?
Maar droeve, zie, wat ghy in 't weereltsche bestaat,
Daar hem nu vleyt volmaakte maat.
Ook dus vermeetel vrees Icaar
10[regelnummer]
Te zijn gelijk: mijn wieken zwaar
Van was gebiên te gaan by den vertraagden pad,
En niet den Arendt hoogh en rad.
De glans, ô Vorst, van uwe Zon
Sterk needer straalende, niet kon
15[regelnummer]
Verdraagen 't grootse stuck van dus onnozel breyn,
Dies wandel neederich en kleyn.
Mijn Lier onnut voor groote daân
Laat 't luyt bequaam ter handen slaan.
Die zal de vruchten van u zeegen-rijk rappier
20[regelnummer]
Opspeelen langs een vreuchde vyer.
Die zal dit Troijsch Krijgs-gebaar
Blazoenen door de luyde maar,
Beoorlogt ses mael tien, en meerder Jaar getal,
Maar noyt gedwingelandt ten val.
25[regelnummer]
Die zal gout-leer van Hollands grondt,
Ophaalen aan 't gestarnde Rondt,
Bemaalt met kraaken, landt, en Steên, en Spaansche kruyns,
Verheert in 't Veldt, in Zee, en Duyns.
En hoe uw vleugels wijdt gebeurt
30[regelnummer]
Van 's Ibers wieken afgescheurt,
Hebt Jaarelijks verrijkt, zoo fraay als staart van paauw,
Vermaakend d'Inzaat nu met schaauw.
Op snaaren van dien braaven Toon
Zal klinken wonderbaarlijk schoon,
35[regelnummer]
d'Erf-eyscher, en Philip 's landts Heer, om 't welk gekrijgt,
Uw jongst ont-zach, badt vree, nu zwijgt.
Toen zaagen wen Ierusalem
Haar Tempel vol van Eng'le stem
Uw welkoom opende, de langh ontslooten poort
| |
| |
40[regelnummer]
Van Ianus toegegrendelt voort.
Nû leyt gekeetent daar 't gedroght,
Dat bloedt, en landt verdelgingh zocht:
Ten klaare Spiegel van d'Oranje Majesteyt,
Die Neederlant uyt 't aanschijn spreyt.
45[regelnummer]
Nu zijn de henghzelen geheght
Van Vryheyt, Gods dienst, konst, en recht,
In breekelooze kram, en stercker dan Métaal
Gebreydt tot aan de Morgen-zaal.
Deez zal Madril hoe zeer 't ook wrokt
50[regelnummer]
Fransoysche gier, die alles schokt
En in zijn kluyven wenscht, noch Engelsman, min Deen,
Noch Duyts, noch kloeke zweed vertreên.
Dees zal een valsche Portugees,
't Welk hy in 't zuyker-landt bewees,
55[regelnummer]
Met zijn bezoetelde eedt, vol vriendelijke verf,
Niet ondermijnen tot bederf.
Dit Rijk een splinter in 't gezicht
Van zoo veel Koningen, die 't licht
Van deez gereeze Zon te heet, en vinnigh deert
60[regelnummer]
Zal eer gevleyt, dan zijn verheert.
Zal als een vette en lekk're schonk,
Waar op elk hong'rich schiet zijn lonk,
In 't midden van een hoop van groote honden staan,
Die op elkand'ren bassen aan.
65[regelnummer]
Dit Rijk, wel waardich zulk een naam,
Zal als een zwaaren bergh bequaam,
Af-schudden 't donderen en blixemen der locht,
En staan ten spijt van elk gedrogt.
Zoo langh dees heerschappy dus streeft,
70[regelnummer]
Uw goude glory, Vaader, leeft,
En 't wonder van uw vuyst, en Caesarlijke daadt
Op 's menschen tong onsterflijk gaat.
Jaa neygt dit Roomen oyt ten val,
Uw helden-lof duurt over al,
75[regelnummer]
Maar 't wijdt verbastert zaadt van uw ontzoogen deucht
Zal smelten dan în ongeneucht.
Dan zalmen rouw, en naar gekrijt,
Dat 't jegelijck door 't harte snijdt,
Dan zalmen heffen op een klaagliedt, en gezucht,
80[regelnummer]
Die 't noodt gety te recht ontvlucht.
Waar is Prins Vreederyk, die Heldt,
Die eer den vrydom heeft herstelt?
Waar is die braave ziel? ô groote morgenstar!
O! help noch eens ons uyt de war.
| |
| |
annotatie |
|
|
3-4 |
ô Godes Melpoom: o godin Melpomene, muze van het treurspel (vgl. r. 6) |
4-5 |
wie strekt uw eer voor les, Dan: wie anders dan ... zal dienen als toonbeeld van uw eer |
5-6 |
de Kroon Des aards ontgaan, om 's Heemels Throon: dwz. die de aardse kroon niet heeft verkregen, om in de hemelse troon (dwz. in de hemel) te worden opgenomen |
7 |
droeve: Six spreekt zichzelf aan |
|
zie: let er wel op |
|
wat ghy in 't weereltsche bestaat: wat gij hier op aarde poogt te doen (nl. op het gebied van onvolkomen poëzie, vgl. volmaakte maat, r. 8) |
8 |
Daar hem nu vleyt volmaakt maat: Terwijl volmaakte (hemelse) poëzie hem nu het oor streelt |
9 |
Ook dus vermeetel vrees: Wees er ook beducht voor om, door zo overmoedig te zijn |
10 |
mijn wieken: mijn vleugels, metaforisch voor: mijn dichterlijk kunnen |
11 |
gebiên: dwingen, nopen |
|
by den vertraagden pad: samen met de trage (?) pad |
14 |
niet kon: zou niet kunnen |
15 |
't grootse stuck van dus onnozel breyn: het eerzuchtig waagstuk van een zo onwetend brein |
16 |
Dies wandel: Houd je daarom |
18 |
bequaam: dwz. door een bekwaam, waar dichter |
19 |
Die: Die luyt |
20 |
Opspeelen: Huldigen met zijn spel |
|
langs: bij |
21 |
dit Troijsch Krijgs-gebaar: het oorlogsgedruis om dit tweede Troje (wnt iv, 373) |
22 |
door de luyde maar: door middel van het luid verkondigde bericht erover |
23 |
Beoorlogt: Waarom oorlog is gevoerd (sluit aan bij Troje, uit Troijsch) |
|
en meerder Jaar getal: en nog een aantal jaren langer |
25 |
Die: Die luyt |
|
gout-leer: kennelijk als kostbare ondergrond voor een schildering |
26 |
Ophaalen: Hoog bevestigen, In de hoogte doen prijken |
|
't gestarnde Rondt: de ronde sterrenhemel |
27 |
Bemaalt: Beschilderd |
|
kraaken: oorlogsbodems (wnt viii, i, 14) |
|
Spaansche kruyns: Spaanse hoofden (vgl. wnt viii, i, 410), dwz. Spaanse legerleiders, of (pars pro toto): gedode of gevangengenomen Spanjaarden in het algemeen |
28 |
Verheert: Overwonnen |
|
en Duyns: en in Duins |
29 |
uw vleugels: metaforisch voor: uw economische macht |
|
wijdt gebeurt: wijd uitgespreid opgeheven, wijd uitgeslagen |
30 |
's Ibers wieken: dwz. de macht van Spanje |
31 |
Hebt: met weggelaten subject u (ô Vorst) |
32 |
Vermaakend d'Inzaat nu met schaauw: Zodat zij (de vleugels) de Nederlandse bevolking nu verkwikken in hun schaduw (dwz. in welvaart) |
| |
| |
33 |
dien braaven toon: de edele muziek van die luit |
35-36 |
d'Erf-eyscher ... ont-zach: Dat hij die zijn erfgoed kwam opeisen en die de eigenlijke heer is van het land, waarom oorlog is gevoerd, nl. Filips, u tenslotte angstig eerbiedigde (wnt vii, i, 393 en x, 2066) |
37-39 |
Toen ... opende: Toen zagen we dat in Jeruzalem de Jeruzalemse tempel die gevuld is met engelestemmen, haar poorten opende om u welkom te heten (wnt xi, 599). Is wen een combinatie van we en in? |
39-40 |
de ... voort: en toen zagen we vervolgens de reeds lang openstaande poort van Janus' tempel dichtgegrendeld |
42 |
zocht: nastreefde |
43 |
Ten klaare Spiegel: Als helder toonbeeld |
44 |
Die Neederlant uyt 't aanschijn spreyt: nl. de Majesteyt, ‘die Nederland vanaf zijn gezicht uitstraalt’, dwz. die aan het uiterlijk van Nederland is af te lezen |
46 |
konst: wetenschap, kennis (vgl. wnt viii, i, 554)? |
48 |
Gebreydt: Zich uitstrekkend |
|
de Morgen-zaal: dwz. de morgenhemel |
49 |
Deez: Deze henghzelen (object) |
51 |
kluyven: klauwen |
|
min: en nog minder |
54 |
't Welk: Hetgeen, nl. het feit dat hij inderdaad vals is |
|
't zuyker-landt: nl. Brazilië |
55 |
Met zijn bezoetelde eedt: Blijkens het door hem bezoedelde verdrag. In 1642 was te Recief een wapenstilstand tussen Portugal en Holland getekend, maar ook daarna duurden de Portugese aanvallen op Hollandse posten voort. |
|
vol vriendelijke verf: met een uiterlijke schijn van vriendelijkheid |
59 |
vinnigh: fel |
60 |
Zal eer gevleyt, dan zijn verheert: Zal eerder vriendelijk worden tegemoetgetreden dan worden overmeesterd |
69 |
dus streeft: zo zal voortgaan |
70 |
Uw goude glory, Vaader, leeft: Zal uw gouden faam, vader Frederik Hendrik, voortleven |
71 |
vuyst: macht van wapenen |
|
daadt: handelwijze |
72 |
gaat: zal ... zweven |
74 |
duurt: zal voortduren |
75-76 |
Maar ... ongeneucht: Maar het nakomelingschap dat volkomen verworden zal zijn doordat uw invloed ten goede dan uitgeput zal zijn, zal worden gedompeld in ellende |
78 |
Dat: Zodat |
|
jegelijck: eenieder |
79 |
Dan zalmen: hervatting van Dan zalmen (r. 77) |
|
heffen op: aanheffen |
80 |
Die 't noodt gety te recht ontvlucht: Die dan met recht zal opklinken vanuit de tegenspoed |
|
|