13 |
Als die: Net als degene, die |
|
met suigen: door te zuigen |
|
sroop: siroop, suikerstroop (verkorting van siroop, of zetfout voor stroop?) |
14 |
naasoet: de zoete nasmaak |
15 |
Zoo: dwz. Zoals gij nu doet |
|
Fillis: een herderinnenaam, bijvoorbeeld voorkomend in Horatius Ode ii, iv, 14 |
|
Filander: de zoon van Apollo en een nimf (vgl. Pausanias x, xvi, 5). De namen lijken betrekkelijk willekeurig gekozen. |
16 |
van haar lief Leander: de kusjes van haar minnaar Leander (vgl. Six' gedicht no. [10]) |
17 |
veinst, dat: doet, alsof |
|
draaght: toedraagt |
19 |
stipjes: aangestipte plekjes (vgl. wnt xy, 1742, deze plaats) |
21 |
Als ik die lange smaak den daauw van elken stip: Net zoals ik, die de dauw van elk afdrukje ... lang geniet |
23 |
al wat ghe schynt te gunnen: alles wat u mij lijkt te willen toedelen (bij het kussen), nl. het vocht van uw kussen |
24 |
anders: nl. anders dan van uw lippen |
25 |
in: bij |
|
zulk soet: zoveel genoegen |
27-28 |
Wat staat [...] te hoopen?: Welk voordeel kan ... hopen te verkrijgen? |
27 |
kussen: gekus |
|
minnen: minnekozen (dingen naar uw hand) |
|
loopen: nalopen |
29 |
Naa: Nadat |
|
trekkebekt: met het snaveltje kust (vgl. r. 12 hierboven) |
30 |
werd getrapt: wordt getreden, wordt bevrucht (vgl. wnt xvii, i, 2127), dwz. laat zich bevruchten |
32 |
Zoo werd het houwlik voort geslooten: Wordt (dus) het huwelijk vervolgens gesloten (r. 31-32 als nadere verklaring bij r. 29-30 en om een verband aan te brengen met de volgende regels) |
33 |
van houwen rep, of segh: over een huwelijk spreek of dat onderwerp aanroer |
35 |
Damon: een andere vrijer. Damon is de naam van een herder uit de achtste Ecloga van Vergilius (vgl. de annotatie bij r. 15). |
|
badt: erom vroeg |
36 |
teegenstreeven: dat u tegenstribbelde |
37-38 |
hoe ... langht: dat het zo is, dat degene die een kus ontvangt degene die kust (ook tegelijkertijd) een kusje teruggeeft. Six veronderstelt dus, dat Roselle zich zonder tegenstribbelen liet kussen, omdat zij (zonder dat direct te tonen) wel een kus aan Damon wilde geven: zij liet hem haar kus stelen. |
39 |
wel geneegen: dat heel wel ... genegen was |
40 |
Maar hand, noch neusdoek, om te veegen: Maar ik zag (ook), dat uw hand en uw zakdoek niet genegen waren om zijn kus af te vegen |
41 |
Hier deur: Hierdoor, Door de waarneming |
|
kryght [...] groei: groeit, gedijt |