annotatie |
|
|
4 |
yvers: inzet |
|
braaf: edel, nobel |
5 |
vlieght te keer: uit alle macht afweert (vgl. te keer gaan: tegenhouden, wnt viii, i, 1969) |
7 |
eedler stervens weetenschap: de zekerheid op nog edeler wijze te sterven |
8 |
Begint men: dwz. Begint men te krijgen |
|
met den eersten trap: bij de eerste schrede, bij het eerste optreden (bij trap behoeft men niet aan een ‘trede’ (van een trap) of aan een ‘schop’ te denken, vgl. wnt xvii, i, 2096-2097). Vgl. ook de voorstelling van het leven als een gestadige dood (bijvoorbeeld in het Doopformulier). |
9 |
Des leevens: In het leven |
10 |
snoode: valse |
10-11 |
ons vel, En eigen vleisch: dwz. van ons eigen lichaam (vgl. voor r. 9-11 de vaste trits van vijanden: de duivel, de wereld en het vlees; zie de aanhalingen in wnt xxi, 1626) |
11 |
mat: moe, afgemat |
12 |
vloeken: verderfelijkheden, boosaardigheden |
|
onder oogen trad: zich heeft teweergesteld tegen |
13 |
afbreuk dee: (daaraan) verliezen heeft toegebracht |
14 |
werd: zal ... (ook) worden |
15 |
Dien: Hèm |
|
kroont: dwz. zal genadig zijn |
|
't spel bekeek: dwz. zijn inzet heeft bespeurd |
16 |
Dien pryst de wyse Hoorenbeek: En hèm prijst de wijze Hoornbeek (in zijn Euthanasia) |