toelichting |
Het gedicht staat op p. 243 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
De jaageres Diaane: Diana, godin van de jacht |
2 |
bassend: blaffend |
3 |
op 't spoor van hartepooten: dwz. op herten jagend |
5 |
seedigh t'huis: die kuis is (net als Diana) maar thuis blijft |
6 |
En acht geen liever stoet: En heeft geen andere stoet liever |
7 |
vol geestjes: dwz. vol van geestrijke gedachten |
|
opgetoogen: die opgeroepen worden |
9 |
siet een jeughdigh hart: als een jeugdig hart (een jongeman, vgl. echter het hart waarop Diana jaagt, r. 3) ... ziet |
9-10 |
langs ... geheit: bij(?) de omgekeerde bossen die in de bodem van Amsterdam zijn geheid. De boomstammen die met de top in de grond zijn geheid vormen samen als het ware een omgekeerd woud. De omschrijving is in het kort weer te geven met ‘in Amsterdam’. |
11 |
Den minnelyken sweem, heur starren ingewossen: De lieflijke gloed die haar sterren (haar ogen) ingeboren is (object bij siet, r. 9) |