60 |
dien het speet: ‘wiens hart hem sloeg’ (1 Samuel 24:6) |
|
hy schon des tabbaards randen: dat hij de rand van Sauls mantel had beschadigd door er een slip af te snijden (1 Samuel 24:5) |
61 |
kleeren scheurde: uit rouw zijn eigen kleding scheurde (2 Samuël 1:11) |
62 |
last: de opdracht (2 Samuel 1:15) |
|
die Gods gesalfden moordde: de moordenaar van de door God gezalfde koning |
63 |
vroomheit waard vergroot: rechtschapenheid die het verdient verheerlijkt te worden |
64 |
Van: Door |
65 |
slonk nu: was het nu maar zo dat ... afgenomen was |
66 |
Met plengingh: Bij, Direct na het plengen |
67 |
nooit te sterven: dat nooit mag sterven (vgl. voor de constructie van negatie + te + infinitief met ‘prohibitief karakter’ Verdenius, 1946, p. 263-267, die echter geen voorbeeld in een relatieve bijzin opneemt) |
|
den rygh: de rij, de gelederen (wnt xiii, 178 en 180) |
69 |
Zoo sterven?: Zo sterven (met daarbij de vraag: hoe dan wel?) |
70 |
al syn leeven: zijn gehele leven |
71 |
Vol vreedsaamheits: bepaling van gesteldheid |
|
Wat: Hoezeer |
72 |
Dat hy voor Godsvrucht: Welke godvruchtigheid hij |
|
bewyst: aan de dag legt, toont te bezitten |
74 |
Wan: Als |
|
de nachtmaal spyse: Karel verscheen op het schavot ‘hebbende dien selven morgen het Heylighe Avont-mael ontfangen’ (Knuttel 6321 (1649), p. 77) |
77 |
Is 't mooghlik: Als dat mogelijk is |
78 |
Hoe quam [...] niet om te keeren: Hoe kwam het dat ... niet terugkeerde, terugsloeg |
80 |
't heil: vgl. r. 76-77 |
82 |
Die dronken Koonings aard: Die verdwaasde inbeelding van lieden die zich koning wanen (het woord aard draagt ook de betekenis ‘bodem’, waaruit de fontein als het ware ontspringt) |
85 |
geleedight: gelicht, verwijderd (wnt viii, i, 1224) |
86 |
Werd: Zal ... worden |
87 |
een gemeenen tuin: een tuin voor iedereen, metaforisch voor: een republiek |
89 |
Tarquyn: Tarquinius Superbus, de zevende en laatste koning van Rome, die wegens zijn tiranniek gedrag werd verdreven |
91 |
mach: kan |
|
dees: nl. deze Kooninghs naam, die van Stuart |
93 |
Verschopt de Schot nu mee: Als de Schot nu ... ook zou afzweren. |
|
Karel ii werd door de Schotten gezien als hun wettig vorst, al waren de Stuarts zeker niet geliefd bij de belangrijke groepering van Schotse presbyterianen. Na de Schotse nederlaag tegen het Engelse leger bij Worcester (1651) werd Schotland bij Engeland ingelijfd en Karel kon maar nauwelijks naar Frankrijk ontsnappen. Six zal hier doelen op de situatie juist na de nederlaag bij Worcester. |