| |
[158] Rariteiten te koop (p. 272)
toelichting |
Het gedicht is een aanklacht tegen de onthoofding van Karel i (februari 1649). Het is waarschijnlijk korte tijd na de executie geschreven, getuige de seizoensaanduidingen in r. 111 en r. 122. In de bundel van 1657 is het geheel in rode inkt afgedrukt en het is waarschijnlijk dat er een pamfletversie van is verschenen, of dat Six het in pamfletvorm heeft willen laten verschijnen, eveneens in de kleur inkt die bij de inhoud van het gedicht aansluit. Het gedicht staat op p. 200-204 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Alle: Elke |
|
maakler: groothandelaar |
2 |
Andersins: Of anders wel |
|
een vryen kaakler: een vrijmoedige en ongebonden praatjesmaker, dwz. een straatventer |
3 |
wille: wens |
5-6 |
Tot [...] Tot: Van ... Tot |
5 |
prenter: drukker |
6 |
veilt: uitvent |
7 |
op Hollands stroomen: via Hollandse waterwegen |
10 |
als quam se: omdat ze afkomstig is |
12 |
sonder liên: onbewoond |
13 |
Als: Zoals een stof die ... is (zo ook: r. 14, r. 15 en r. 16) |
|
afgedroopen: van ... afgedropen |
14 |
fyn: in fijnverdeelde vorm, hetgeen in de richting van goud wijst |
|
ontloopen: uit ... gespoeld |
15 |
duuren: harde (vgl. ook de annotatie bij gedicht no. [96], r. 715) |
|
ontschaakt: gewonnen uit |
17 |
Neevens: Langs |
21 |
dient: meewerkt |
22 |
om niet: gratis |
24 |
niet: nooit iets |
29 |
het wroegend bloosen: het blozen van verontwaardiging |
30 |
het kooninghlyk verderf: de executie van de koning |
| |
| |
31 |
't maakelampt bekleeden: het werk van verkoper doen |
32 |
Die volght nu geen Judas schreeden: Die treedt nu niet in het voetspoor van Judas |
40 |
draghten: kledingsoorten (wnt iii, ii, 3221) |
41 |
Van de purpre vischgeslachten: Gemaakt met kleurstof uit purpervissoorten. Het procédé werd in de Oudheid toegepast (wnt xii, ii, 4940). |
43 |
verwekraamen: verfwinkels |
44 |
Van fortuin: Met een gevelsteen of uithangbord van Vrouwe Fortuna of het Rad van Avontuur. Ik heb niet kunnen achterhalen welke winkel Six precies bedoelt. |
45 |
koetsjenil: cochenil, een soort schildluizen die vooral in Mexico voorkomt en die een rode verfstof oplevert (wnt iii, ii, 2057, deze plaats) |
47 |
doof: dof |
48 |
By des Kooninghs strotaâr vil: In vergelijking met de kleur van de snee in 's konings halsslagader (wnt xxi, 683, vil, ‘snee, jaap’; Frederiks, 1883, p. 284 ziet in dit vil een afleiding van ‘vallen’, die iets als ‘het bloed gevallen uit’ zou betekenen en Michels, 1964, p. 202 denkt aan een achtergeplaatst bijv. naamwoord viel, ‘gering in waardij; waarvoor men geen achting had’) |
49 |
Salomon, in al syn praalen: vgl. Mattheüs 6:26 |
50 |
gepurpert: in koninklijk purper gekleed |
|
ophaalen: opwegen tegen (wnt xi, 781, deze plaats) |
51 |
hoogen trotsen: edele en hoogverheven |
52 |
d'Oester: De purperoester of purperslak, die de grondstof vormde van de in de Oudheid vermaarde purperindustrie van Tyrus en Sidon (wnt xii, ii, 4939) |
54 |
Nu vergeeten: dwz. Nu ongebruikt liggend |
55 |
waapenglaasen: gebrandschilderde ramen met wapenschilden |
56 |
die: diezelfde, nl. die van de in r. 43-44 genoemde winkels |
57 |
Florentynschen lak: vermiljoene of karmijnrode kleurstof (vgl. de aanhaling in wnt xii, ii, 4938 onder purperlak en wnt viii, i, 925, deze plaats: lak, kleurstof) |
58 |
schynen: een gloed verspreiden |
59-60 |
de koolen van robynen, Waar men solfer aan ontstak: de robijnrode arsenicumverbindingen, waarmee men zwavel heeft laten oplichten. De passage slaat op de bereidingswijze van auripigment of robijnzwavel, een gloeiend rode kleurstof (vgl. wnt xiii, 652-653 en wnt Suppl. 1, 1717). |
61 |
quisten: onnodig veel geld uitgeven |
62 |
bruindoek: uit rode papaver bereide stof om de kleur van wijn te verdiepen (wnt iii, i, 1677, deze plaats, en vgl. Frederiks, 1883, p. 274-275 en Michels, 1964, p. 202) |
64 |
bloed van Santen: heiligenbloed, als relikwie |
65 |
Opgesopt, met neusdoek kanten: In het kant van zakdoeken opgebet (vgl. daarentegen Van Es, 1953, p. 179: ‘met de punten v.e. zakdoek’). Het woord neusdoek staat in de vergelijking tegenover bruindoek. |
66 |
Strekt: Pakt ... uit, Doet ... dienst |
|
smelt: oplost (in dit geval: in wijn) |
67 |
soekende: die op zoek zijn naar |
| |
| |
68 |
deelen: geven |
72 |
heur rivier: de Theems |
73 |
Bisnagarsche: Uit het koninkrijk Bisnagar (bij de Coromandelkust in India) afkomstige |
|
fyne steenen: edelstenen |
74 |
Ook hoe gloorende, als se scheenen: Hoe gloeiend ze ook zouden oplichten |
77 |
moedigh: overmoedig |
80 |
't nieuw steehuis: het nieuwe stadhuis van Amsterdam |
81 |
orduin: arduin (wnt xi, 1480, deze plaats). Het tertium comparationis is vanaf deze regel tot en met r. 102 niet meer de rode kleur, maar de schoonheid en zeldzaamheid van de materialen. |
82 |
Genneesche berghspelonken: bij Genua zijn de mijnen van het beroemde Ligurische marmer dat bij de bouw van het Amsterdamse stadhuis werd gebruikt (object bij afgeklonken, r. 83) |
83 |
te Bentem: berghspelonken in Bentheim, waar het arduin werd gewonnen dat eveneens bij de bouw werd toegepast |
|
afgeklonken: uit ... gehouwen (wnt Suppl. i, 554-555 en wnt vii, ii, 4115) |
84 |
gemeen: ‘gewoontjes’ |
85 |
Hoe dus: Waarom zo |
|
quistigh: vgl. r. 61 |
87 |
haast gereekent: in de gauwigheid berekend, dwz. betrekkelijk weinig |
88 |
Jasp: jaspis, een edelsteen die een rode kleur kan hebben, maar meestal groen is |
|
karneoolen: rode edelstenen |
89 |
doorluchter: verhevener |
90 |
sach: heeft aanschouwd |
|
op Romes veld: op de Campus Martius in Rome, waar het Capitool stond |
91 |
Recht den bouw: Laat het bouwwerk verrijzen |
92 |
vaaren: omhoogrijzen |
95 |
zyn kapelle: de Medici-kapel in de San Lorenzo in Florence. Ik denk dat Six eerder deze kapel op het oog heeft dan de Spaanse kapel in Florence, die Michels, 1964, p. 202 bij deze plaats noemt. De laatste kapel heeft immers minder duidelijke banden met de Hertogh van Florencen. De Medici-kapel werd door de reizigers in Six' tijd vaak bezocht (Frank-van Westrienen, 1983, p. 279). |
101 |
pruts: trots (wnt xii, ii, 4653, deze plaats) |
101-102 |
de vloeren, Van heur Italjaansch gewelf: de vloeren van hun met Italiaans mozaiek uitgevoerde gewelven (vgl. wnt vi, 2257, Italiaanse vloer) |
103 |
Werkers van de kabinetten: Kabinet-, meubelmakers |
104 |
Staak: Zie af van, Gebruik geen ... meer |
|
sandels, violetten: rode houtsoorten van sandelboom, palissanderboom (wnt xxi, 915, violethout) |
105 |
vremdgewas: uitheems gewas |
106 |
wint: overtreft |
107 |
Indiaansche: waarschijnlijk: Westindische, met name Braziliaanse |
108 |
kas: kast |
112 |
in 't schild: in het wapenschild, waarin de roos van Stuart voorkwam |
| |
| |
113 |
bloeit: bloeit en bloedt |
114 |
Nu met recht: Nu eerst serieus |
115 |
rooselaaren: rozestruiken |
116 |
Karels bynaam niet bewaaren: Karels naam niet doen voortleven in hun bijnaam |
117 |
Als Narcis, en Hiacinth: Zoals de naar Narcissus en Hyacinthus genoemde bloemen |
118 |
van Apol verkooren: vgl. Ovidius, Met. x, 167 voor Apollo's liefde voor Hyacinthus. Zijn liefde voor Narcissus kan ik niet nader documenteren. |
119 |
Stuart is: Aan Stuart is ... toegevallen, Stuart heeft ... gekregen |
|
herbooren: ‘die het resultaat is van een metamorfose’, toespeling op de titel van Ovidius' werk (bepaling bij roos) |
120 |
van Jesus hoogh bemint: die door Jezus in hoge liefde wordt bemind (bepaling bij roos). De roos van Stuart wordt hier vergeleken met de bruid uit het Hooglied, die zichzelf een roos van Saron noemt. Haar bruidegom wordt traditioneel geduid als Christus (Hooglied 2:1). |
122 |
lentparruiken: dwz. ruikers voorjaarsbloemen |
125 |
vouwen: schikken |
126 |
Roselle: de naam van de geliefde in Six' erotische poëzie. |
|
roosenhoed: kransje van rozen |
128 |
een porceleine kopjen: dwz. een inktpotje |
131 |
de krans: nl. de roosenhoed (?) |
134 |
Die alree van Karel drinken: Die al wat van Karels bloed in zich opnemen |
137 |
Uit: Vanuit, dwz. weerkaatst door |
|
in waaterdaalen: in bronnenrijke dalen, in de vergelijking het beeld voor het met letters bezaaide blad schrijfpapier |
138 |
scheemren doen: verblinden |
|
vier: nl. vurig lichtschijnsel |
140 |
heur: hen, nl. de rymen |
|
sulke stoffen: zulke onderwerpen om over te schrijven en zulk schrijfmateriaal |
|
lichten: verheffen, meer waard doen zijn |
141 |
Oovervloeit van bloenden ink: Overstroomd als ze zijn door, Gevat als ze zijn in bloedende inkt |
142 |
myns gelyken: dwz. mijn mede-rijmers |
144 |
Dat: Opdat |
145 |
beleeft: zal beleven |
146 |
dan: nl. als ze de raad opvolgen en hun pen in bloedinkt dopen |
|
alzoo: ook zo, nl. Poeëten |
|
heeten: noemen |
147 |
wy: nl. Six zelf en zijn mede-rijmers |
|
zoo [...] gehult: als zodanig ... erkend (wnt vi, 1296) |
148 |
wat 's er aan geleegen?: wat geeft het, wat maakt 't uit? |
149 |
Die: De mensen die |
|
wat heimliks: iets verborgens, nl. hun achterste |
150 |
Maaken al ons rym verguldt: ‘Verzilveren’ al ons rijm, dwz. Gebruiken al onze berijmde papieren voor wat ze waard zijn. En ook: Maken al ons rijmpapier goudbruin. |
| |
| |
151 |
reede tongen: mensen die willen gaan praten, onderhandelen |
152 |
Dat: Opdat |
|
slechts een prys: maar een zacht prijsje |
156 |
onder voet: op de grond, op straat en (overdrachtelijk) geminacht |
157 |
't Looven: De vraagprijs |
|
het geeven: de koopprijs |
158 |
reedlik: in redelijkheid, maar ook: reeds |
160 |
Dertigh stuivers: De prijs zal zijn ingegeven door de parallel met de silverlingen (r. 161). Voor een pamflet, al is het dan in rood gedrukt, lijkt de prijs veel te hoog (vgl. voor de prijzen van gedrukte werken: Van Selm, 1987, p. 344-349). |
161 |
Vry wat min: Heel wat minder waard |
|
dan silverlingen: dan de dertig zilverlingen |
162 |
Waar sich Judas om verhough: vgl. Mattheüs 27:5 (en vgl. ook r. 32 hierboven) |
|
correctie |
In de lijst van Drukfeilen achterin de bundel Poësy is voor de laatste regel van dit gedicht een verbetering aangegeven. Op blz. 204 leest de bundel in r. 162 verhingh. Dit is verbeterd tot verhongh. |
|
|