toelichting |
Het gedicht staat op p. 187-188 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Gelyk: Zoals (wordt eerst opgevat in r. 7) |
|
sweeden: werkwoord |
2 |
Hardnekkigh: Weerbarstig |
|
van ingeschaapen aard: van nature |
3 |
En van geen koud geweldenaar: En zich door geen enkele krachtpatser, als die geen vuur gebruikt |
4 |
ontgloeit: als ze aan 't gloeien wordt gebracht (deelwoord) |
5 |
Verliest syn bruinte: Haar donkere tint verliest |
|
bloost: een rode kleur krijgt |
|
met weeke kaaken: dwz. waarbij ze week wordt (de metaforiek sluit zich aan bij bloost; kaaken zijn wangen) |
6 |
vermaaken: vervormen |
12 |
buighsaam stooven: tot buigzaamheid verhitten |
13 |
Mingodes: Venus (vgl. de titel) |
14 |
weiken: week te maken |
15 |
versmeên: opnieuw smeden (wnt xx, ii, 434, deze plaats) |
16 |
En in uw smids niet mee op 't aambeeld quam: En indien zij in uw smidse ook zelf niet op het aambeeld komt te liggen |
17 |
dies: daarom |
|
uw soontjen: nl. Cupido |
|
't arge smeedjen: het doortrapte smidje |
18 |
Heur staal: dwz. De weerbarstigheid van haar afwijzen |
|
met my: dwz. door het met mijn al te grote buigzaamheid te vermengen (of: tegelijk met mij) |