annotatie |
|
|
titel |
trouw: Huwelijk |
1 |
Verwierpt ghe dan: Hebt u (nu) dan afstand gedaan van |
|
vryers: vrijgezellen- |
2 |
't vleisch: dwz. uzelf |
3 |
Mids: Doordat |
|
d'Oude kerk: de Oude Kerk in Amsterdam |
|
huiden: nu, vandaag |
5 |
Hoe meenich lach versleet dit blinde stuk: Hoe menige lach (van ons) was er gewijd aan de onbeantwoordbare vraag |
7-8 |
nu ... toegesonden: (het juk) dat u nu eerder is opgelegd, wat mogelijk betekent dat ik minder gelukkig zal zijn |
9 |
Myn meiningh mist, uw vryheit schipbreuk lee: Mijn (in r. 1-2 verwoorde) opvatting dat uw vrijheid (nu) schipbreuk heeft geleden, klopt niet |
11 |
Van weeligh bloed: Van het wellustige bloed (van de mens) |
12 |
Min bangh voor quaalyk vaaren: Met minder angst voor een foute koers (op die zee) |
13 |
Uw seegen ryst de pluim nu: Vanwege uw triomf (in dit stuk, r. 5) verheft u nu uw staartveren (‘bent u zo trots’) |
14 |
Niet wyl ghe juist gerocht: Niet zozeer omdat het u gelukt is ... terecht te komen (wnt iv, 1622) |
15 |
waar meenigh man op krocht: waar (immers) menig man op ligt te kreunen van ellende |
17 |
om 't gevolgh van wel gelukte trouw: wegens dat wat een geslaagd huwelijk meebrengt (toegelicht in de volgende regels) |
19 |
Bescheert: Schenkt |
|
geleidt: dwz. door wie hij geleid wordt |
|
aan 't saaligende klouw: langs de draad die naar de zaligheid voert (wnt vii, ii, 4389, deze plaats). Het klouw (de kluwen) verwijst naar de kluwen die Ariadne aan Theseus schonk om hem zijn weg te laten vinden in het labyrinth van de Minotaurus. |
20 |
doolprieelen: doolhoven |
21 |
Godsaalicheit: Vroomheid (hier als eigenschap van de bruid) |
22 |
daar binnen heeft haar woon: daarin woont |
23-24 |
Gelyk ... juweelen: (De vroomheid, die is) als een berg, waaruit de juwelen (deugden) komen die een gouden kroon (metaforisch voor: de bruid, vgl. r. 27) sieren |
26 |
en saalge seegenstraal: en voor zo'n heerlijk lichtende zegening |
27 |
al de: de gehele |
28 |
Getuige van 't versaamen: Die getuige is van de verbintenis |
29 |
Sy hiet Sofye?: Zij heet toch Sofie? (vgl. sophia: wijsheid) |
|
ongemeen: ongewoon, wonderlijk |
31 |
nooit verdeilt in tween: dwz. zonder dat daar ooit verschil tussen bestaat |
32 |
van wysheits kraamen: van de verzamelde (in haar als in een bewaarplaats opgeslagen) wijsheid. De bruid ‘kraamt’ dus louter wijsheid ‘uit’, zoals haar naam al aangeeft. |
33 |
die deuchd: nl. uw vrouw, die de wijsheid zelve is |
34 |
Bequaamlik, naa het weeder, voortgeset: Dat gereedgemaakt (opgemaakt) is op een wijze die goed past bij het seizoen (vgl. wnt xxii, ii, 860) |