4 |
dryft [...] in bekooren: wordt ... in verleiding gebracht |
|
galmvreuchds: vrolijk geschal |
5 |
werd: zal ... worden |
6 |
Daar: Terwijl ... juist |
|
plagh: de naam heeft |
|
te heilen zulk gebrek: die ziekelijke aandoening (van de waanzin) te genezen. Reeds Pythagoras zou een dergelijke werking aan muziek hebben toegeschreven (Plutarchus, Moralia 441 e). |
7 |
Parnas: de muzenberg |
8 |
Fehus: Apollo |
|
de Sanghgodinnen: de muzen |
9 |
Gestreelt: In mijn gehoor gestreeld |
|
by dit geboomte, aan Amstels plas: hier bij deze bomen langs het Amsterdamse water. Woonde de familie Lefebvre aan een van de grachten? |
10 |
Van nachtegaals: Door nachtegaals (vgl. geboomte) |
|
soete meireminnen: lieve (en zoetwater-) meerminnen (vgl. Amstels plas) |
11 |
als verlokt: als het ware aangelokt (door Susanna's zingen) |
|
nyd: afgunst, naijver |
12 |
dan singen fraai om stryd: dan weer een fraai gezang aanheffen om met u te wedijveren |
13 |
Soet sielryk elpenbeen: Lief geestrijk ivoor (aanspraak aan Susanna's tanden) |
14 |
om: geschikt om |
15 |
die pyp: die keel, die gorgel |
|
ongemeen: zeldzaam, bijzonder |
17 |
geenkelt: met trillers versierd (wnt iii, ii, 3839, deze plaats) |
18 |
een duisendschoon: een duizendschoonbloempje (ook in de zin van ‘van duizendvoudige schoonheid’) |
19 |
die maagh: dat meisje (klankvariant van maaghd in rijmpositie, vgl. ook Richteren 11:38: maagdom, maagdelijkheid). wnt ix, 4 verklaart deze plaats echter als ‘kind, familielid’. Six doelt op de dochter van de oudtestamentische Jeftha. Zij ging haar vader ‘met trommels en reien’ tegemoet toen hij weerkeerde na zijn overwinning op de Ammonieten (Richteren 11:34). |
20-21 |
haars vaaders Te hof keer: de terugkeer van haar vader tot zijn paleis (object bij Bejuichende, r. 22) |
22 |
der helden seegeraaders: op de zegewagens van helden |
23 |
wierd niet zoo soet ontroert: werd niet zo lieflijk geroerd. De wijze van zeggen is enigszins wrang: Jeftha had de gelofte gedaan om het eerste wat hem uit zijn paleis tegemoet zou komen te offeren, als hij de Ammonieten overwon (Richteren 11:31). Jeftha's ontroering zal dus inderdaad bij lange na niet zo lieflijk zijn geweest, toen hij zijn dochters zang hoorde. |
24 |
uit my, ik weet niet waar gevoert: dat uit mij weg, ik weet niet waarheen is gevoerd |
25 |
Klonk: hierbij is schooner in r. 29 samengetrokken. |
26 |
Der eeuwige volmaakte schaaren: nl. Der engelen |
28 |
Verbreidt: Verkondigd |
|
aan ben die het vee bewaaren: aan de herders |
29 |
zoo een: een dergelijke (nl. gelijk aan die Der eeuvige volmaakte schaaren) |