toelichting |
Dit laatste Spadicht staat op p. 141 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
het hondsch gestarnt: het sterrenbeeld de Hond, met Sirius als belangrijkste ster. De ‘hondsdagen’ vallen in de Nederlanden tussen 19 juli en 18 augustus. Sirius komt in die periode tegelijk met de zon op. |
|
blaaken: verschroeien |
2 |
Hippokrates: Hippokrates schrijft in zijn Aforisme 5 van het vierde boek dat het gebruik van geneesmiddelen ten tijde van en net vóór de hondsdagen schadelijk is. |
5 |
Alsoo: Evenzo |
|
wanneer: nl. in het voorjaar (vgl. ‘een maartse kater’). Een waarschuwing tegen medicijngebruik in lente en herfst (vgl. r. 6) komt al voor bij Aristoteles. Lente en herfst zijn seizoenen vol onberekenbare veranderingen in de buitenwereld, waarbij het lichaam van de mens zich moet aanpassen. Het gebruik van geneesmiddelen zou dit natuurlijk proces kunnen verstoren, met ernstige gevolgen (Aristoteles, Ph. Problemata, 1, 859 a). |
|
krollen: krolse geluiden maken (wnt viii, i, 315) |
7 |
Waar: Zou 't ... zijn |
|
geensins oorberlyk: zeer nadelig |
|
kraakende: bijna kapotbarstende, in een kritieke toestand verkerende (vgl. wnt viii, i, 71) |
8 |
Te roeren: In beweging te brengen |
9 |
mistroostigen: wanhopigen |
10 |
Geist: Geneest (wnt iv, 918, deze plaats) |
|
zoo maar: indien alleen (vgl. de annotatie bij gedicht no. [101], r. 89) |
11 |
putsafier: metaforisch voor: helder-blauw bronwater |
|
des heilgen Nimfs kapel: uit de kapel van de heilbrengende Nimf. Men hoeft hierbij niet aan één bron in het bijzonder te denken. |
12 |
offer: breng dank |