| |
[117] Dankbaarheit, en afscheid aan 't Spa (p. 199)
toelichting |
Het gedicht staat op p. 139-141 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
vak: stuk grond |
2 |
de hooghte: mijn hoge standpunt (vgl. dees rots, r. 6) |
3 |
Twee kerkjes: de klooster- en de parochiekerk (Tydkortingen, 1735, i, p. 8) |
4 |
Tweemaal bebeekte: nl. door het beekje dat nabij de Géronstère ontspringt en in het dorp Spa uitmondt in het tweede beekje: de Wayai: Het beekje dat bij Saveniere ontspringt (vgl. gedicht no. [103], r. 1-3) wordt hier niet genoemd. Het mondt dan ook buiten het dorp uit in de Wayai. |
|
omberghde dellingh: door bergen omgeven dal |
5 |
Korts bosch: Dorpje dat nog kortgeleden uit bos bestond, dwz. Dorpje van pasgebouwde houten huizen. In 1644 was Spa ten prooi gevallen aan een grote brand, maar de inwoners zagen kans de houten woningen binnen korte tijd weer op te bouwen (Spa, son histoire, 1853, p. 13). Ze konden daarbij gebruik maken van het hout uit de bossen in de omgeving (vgl. de annotatie bij r. 53-56 hieronder). |
|
De interpretatie van Korts bosch als ‘plaats waar nog onlangs bos was’ is niet te rijmen met de algemeen benadrukte hoge ouderdom van het plaatsje (Lafagne, Spa, p. 3 en vgl. gedicht no. [101], r. 21-22). |
|
nu: bepaling bij gegeevelt (r. 6) |
6 |
dees rots: nl. de Spaloumont (waarop Six kennelijk staat) |
|
gegeevelt: van gevels voorzien (wnt iv, 1922, deze plaats; Frederiks, 1883, p. 265 geeft dit woord ten onrechte weer met ‘hoog oprijzend’, vgl. Korts bosch, hierboven, r. 5). |
7 |
hoe hardnekkigh: hoe onwrikbaar die ook is |
|
krocht: kreunt |
8 |
klemmende: zich aan de rots vasthechtende |
|
kneevelt: teistert (wnt vii, ii, 4588, deze plaats) |
9-10 |
zoo [...] Als: in die mate ... als (Spa is dus even bekend als het Prinsbisdom Luik onbekend is) |
10 |
't Prinsdom van deLuikenaaren: Spa ligt in het Prinsbisdom Luik. |
11 |
wierd vernoemt: besproken is, dwz. bekend is |
12 |
Om: Vanwege; sluit aan bij zoo wyd geroemt (r. 9) |
14 |
wel gedronke: met heilzaam drinken gevulde |
| |
| |
15 |
beeterhand: herstel. Eigenlijk is ‘aan de beterhand’ een vaste uitdrukking, die hier gebruikt wordt samen met de combinatie Geholpen aan (wnt ii, ii, 2219). |
16 |
prikkelende: pijnigende |
17 |
gbe: nl. Spa |
18 |
Van reede: Naar rato |
19 |
gewis: gemoed |
20 |
weederbaaren: herboren laten worden, teruggeven |
22 |
ryker: een rijker persoon |
|
mach peisen: kan schatten |
23 |
Lorettes kluisgodin: de ‘godin’ van het hokje te Loreto. Loreto is een beroemd bedevaartoord met als centrum het huisje van Maria, dat door engelen vanuit Nazareth naar Italië zou zijn overgebracht. Six bezocht Loreto tijdens zijn reis door Italië (gedicht no. [308], r. 18-19). |
24 |
Scherpenheuvel: Maria-bedevaartplaats bij Leuven |
27-28 |
een kroon, of roosegaard Van goud: gouden kronen of juwelen van goud in de vorm van een roos werden Maria in beide bedevaartplaatsen geschonken (Chevalier, 1906, p. 359 en p. 388; Boni, 1953, p. 32). |
27 |
roosegaard: roostwijg (vgl. Kiliaan, 1599: ‘Gheerde, gaerde. Virga [...]’) |
29 |
merklik: geconstateerd, bewezen |
|
door kunst ontfaan: met behulp van de geneeskunst verkregen. Six ontkent hiermee de hulp die Maria in beide bedevaartoorden zou schenken. |
30 |
geen geneeseloose: zeker niet ongeneeslijke (wnt iv, 1532, deze plaats) |
32 |
grooter: nl. niet door kunst ontfaan en bij een wel degelijk geneeseloose ziekte |
33 |
schaamel: arm |
35 |
getelt: verworven uit uw eerdere investering (vgl. r. 48) |
36 |
Patakons: patagons, zilveren munten ter waarde van 48 stuivers, die in de Zuidelijke Nederlanden werden uitgegeven (Enno van Gelder, 1966, p. 124) |
38 |
Heer: Henri de Heer, de auteur van Spadacrene |
|
gieriger: wèl geld vragende |
39 |
pracher: duitendief (wnt xii, ii, 3811) |
40 |
Vereeren: Mededelen (de regels 42-44 bevatten het object bij dit werkwoord) |
|
wydsten: verst verwijderde |
41 |
Met druk: Door middel van een boek |
|
d'algemeine taal: het Latijn |
44 |
Om 't heilsaamst: De een nog heilzamer dan de ander |
45 |
Waar op: Waardoor, Door welk boek |
46 |
herwaards aan zou vloeijen: hierheen zou gaan stromen |
47 |
zoo: op die manier |
|
't Gasthuis: het onderkomen voor kuurgasten |
48 |
Mocht: Zou ... kunnen |
|
die renten: de opbrengsten daarvan, die de rente zouden vormen van het in De Heers boek geïnvesteerde geld. Spa biedt dus gratis bronwater en verdient alleen wat aan de verblijfkosten van de gasten. |
49 |
Gelyk: Zoals ... inderdaad |
50 |
van flesseseegels: door de opbrengst van de geëxporteerde verzegelde flessen |
| |
| |
51 |
Langs: Rondom |
|
drypoortge muuren: tijdens Six' verblijf te Spa werd er gewerkt aan een stadsommuring. In het Gemeentelijk Museum te Spa bevindt zich een anonieme tekening die een blik gunt op het dorp ‘a. 1632, eer den muer ende poorten ghemaecht waeren’. Uit dit opschrift van later datum op die tekening blijkt dat deze muren, die Spa tegen de veelvuldig doortrekkende legertroepen moesten beschermen, in 1663 klaar waren (Lafagne, Spa, p. 12-13). |
52 |
dekt met rotseteegels: met natuursteen verhardt |
53 |
Gelyk: En ook (vgl. Gelyk, r. 49) |
|
het borgertal vergroot: nu het burgertal toegenomen is |
54 |
als de goudeeuw: als in het gouden tijdvak. In Ovidius' beschrijving van de aurea aetas levert de aarde zonder landarbeid al hetgeen de mens nodig heeft en is de wereld nog zo vredig dat er geen afrasteringen behoeven te worden geplaatst. |
55 |
van den Keurvorst toegeloot: door de Keurvorst toegewezen (wnt viii, ii, 3069) aan de bevolking. Op 30 augustus 1603 had de toenmalige Prinsbisschop van Luik, Ernest de Bavière (1554-1612), een brief doen uitgaan, waarin hij vastlegde dat de bevolking van het Prinsbisdom vrijelijk kon beschikken over het timmer- en brandhout uit de bossen die hij in de omgeving bezat (Froment et Robert, 1968, p. 127). Ernest de Bavière was ook ‘archevêque-électeur’ van Keulen, en daarom noemt Six hem een Keurvorst (Biographie nationale). |
57 |
Sulx dat: En zodat (vgl. Gelyk in r. 49 en r. 53) |
57-58 |
uit hun saad, Eer 't vierde lid: nog vóór de vierde generatie van hun nageslacht (dwz. na ongeveer een halve eeuw) |
58 |
verhoopen derven: mogen hopen op |
60 |
Waarom: Waardoor |
|
de nyd: de Afgunst, dwz. alle afgunstigen |
61 |
Isier: la source minérale gazeuse d'Isière, nabij het dorpje Marcour in de Ardennen (Guide des curieux, 1818, p. 41) |
62 |
Stavlo: nabij Stavelot bevond zich de Chevron-bron (Tydkortingen, 1735, ii, p. 346). |
|
Malmeyder: in Malmedy waren ‘meerdere staalbronnen, die gelijk te Spa den naam [droegen] van “Pouhons” (Pouhon des Iles, Pouhon des Cuves)’ (Wybauw, 1902, p. 65-66). |
63 |
andersins: anders ook wel (net als Spa) |
|
die hoofd laurier: die erekrans, dwz. een zekere bekendheid van de lof, en deughd (r. 42) van die bronnen |
64 |
loosheit [...]?: leepheid ...! De roem van juist de Spabronnen is dus vooral te danken aan het boek van De Heer. De andere (ook heilzame) bronnen hebben niet zo'n goede propagandist gehad. |
|
beursesnyer: geldwolf (nl. De Heer, vgl. r. 38-39) |
65-68 |
Het ... geneegen: Ik concludeer dus dat het meest waardevolle en aangename in faam (vermeerdering van roem) is gelegen, die nuttiger voor u en het allerbeste voor mijn beurs is en die ook van nature een hang tot de dichtkunst heeft. |
70 |
hel basuin: traditioneel het instrument waarmee de roem wordt uitgedragen (het attribuut van Fama) |
|
Dafnes loovren: lauwertakken (van de dichtkunst) |
| |
| |
71 |
gunst: roep |
72 |
Om: Tot aan |
|
veroovren: doen verwerven, opleveren |
73 |
zulken kroon: nl. die van dichtkunst die roem vermeerdert |
75 |
Ik niet loongierigh: Ik, die geen behoefte heb aan een beloning (in tegenstelling tot De Heer) |
|
geloont: beloond, nl. door de genezing |
|
|