| |
[98] Afraadinge van vreede, met de teegenwoordige regeeringe van Engeland (p. 138)
toelichting |
Six kant zich in dit gedicht tegen de vredesonderhandelingen na afloop van de tweedaagse zeeslag voor de kust van Nieuwpoort (12-13 juni 1653). De slag was in een volkomen nederlaag geëindigd: Tromp moest zich met zijn vloot terugtrekken naar de Wielingen en de Engelse oorlogsschepen begonnen een blokkade voor de Nederlandse kust en sloten de havens af. Het gedicht staat op p. 86-91 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
vroome: dappere |
2-3 |
laurieren, Geplukt: dwz. overwinningen, behaald |
5 |
de harten: waarin nl. de moed is gelegen |
6 |
Flaauwt: Verliest ... de moed (wnt iii, iii, 4524, deze plaats) |
8 |
de felle: dwz. de dappere leeuw |
9 |
in zee; dwz. in land dat onder de zeespiegel ligt |
12 |
van aardt ontwent: niet meer gewoon aan de eigenschappen van zijn soort |
13 |
hondert kielen: de opgaven lopen uiteen van 92 tot 120 schepen (Ballhausen, 1923, p. 555). |
| |
| |
14 |
Braaf: Degelijk, Goed |
16 |
neegentich: de opgaven lopen uiteen van 90 tot 114 schepen (Ballhausen, 1923, p. 570). |
18 |
Pen: William Penn, admiraal van ‘the blue squadron’ |
|
Monk: George Monk, admiraal van ‘the red squadron’ |
20 |
dan: anders dan |
|
op 't vaste veld: de Engelse admiraals hadden inderdaad alleen ervaring met landstrijdkrachten (De Jonge ii, 1869, p. 97) |
21 |
O ouden tyd! o eedle zeeden!: een variant van het ‘o tempora, o mores!’ van Cicero |
23-24 |
de kettinghpoort Van Damiata: de afsluitende ketting voor de Nijlarm bij Damiate. In 1217-1219 streden Hollanders en Friezen samen met graaf Willem i van Holland tegen de Islamieten in Egypte. Bij Damiate voeren ze de ketting voor de Nijlmonding stuk die hun tegenstanders daar hadden gespannen. |
24-25 |
een koord Van Gordius: de bekende Gordiaanse knoop |
26 |
kraaken: schepen |
30 |
ontbollewerkten: van bolwerken beroofden (wnt x, 1821, deze plaats). In 1607 versloeg Van Heemskerk de Spanjaarden bij Gibraltar. |
31 |
engh: nauw, smal |
|
der Straatsche mond: van de Straat van Gibraltar |
33 |
Havaanes matten: de bekende zilveren munten uit de West, hier uit Havanna, omdat zij deel uitmaakten van de buit van de Zilvervloot die in 1628 bij Cuba was genomen. |
36 |
voor een maatschappy: in dienst van, of ten voordele van de Westindische Compagnie |
39 |
Hooghloflik: Zeer prijzenswaard |
40 |
Op Lisbons, en Kastiljes ree: Op de kusten die eerder door Portugezen en Spanjaarden beheerst waren geweest |
41 |
lukkigh: succesrijk |
42 |
past: is nog slechts bruikbaar voor (wnt xii, i, 709) |
43 |
Een nooit volpreesen daad: bepaling van gesteldheid |
44-45 |
Toen ... keerde: object bij Pryst (r. 46) |
44 |
Marten: Tromp, die in 1639 de Spaanse Armada bij Duins versloeg |
46 |
al: ten volle |
|
weer: weer wel, in tegenstelling tot het oorloghs yvren dat zich nog slechts leent voor een zakelijk prozaverslag, terwijl een gebeurtenis als de slag bij Duins weer ‘bezongen’ kan worden. |
48 |
korts: nog onlangs |
|
by Poortland: voor de kust van Portland, waar de driedaagse zeeslag (28 februari - 2 maart 1653) plaatsvond |
|
hiel het veld: zegevierde (wnt xviii, 1469) |
49 |
Vrankryks wynvloot: de Hollandse handelsvloot die toen met onder meer Franse wijn geladen naar Nederland terugkeerde (vgl. gedicht no. [342], r. 8) |
50 |
slecht: eenvoudigweg, zonder obstakels |
|
met onbelemmerde armen: nl. zonder de hinder van een te verdedigen handelsvloot |
| |
| |
51 |
juist: louter en alleen |
|
op stooren afgerecht: toegerust om op te treden tegen een vijand |
52 |
ruimen voor: verlaten vanwege (wnt xiii, 1716) |
53 |
twintigh kielen: de opgaven lopen uiteen van 20 tot 34 schepen (Ballhausen, 1923, p. 596). |
57 |
bloodaart: lafaard |
58 |
Wittesen: Witte de With, de vice-admiraal |
59 |
Hoplui: bevelhebbers |
62 |
Noordens dwarsicheeden: tegenspoed vanuit het noorden. De vloot van Tromp had veel hinder ondervonden van de wind op de Noordzee (Ballhausen, 1923, p. 589). |
63 |
naa Wielinghs kant: naar de Wielingen toe. Tromp had zich met zijn vloot bij de Wielingen, een ondiepte bij de monding van de Westerschelde, teruggetrokken. |
64 |
verraârs: al bij voorgaande zeeslagen was gebleken dat het moreel aan boord niet altijd even hoog was. Bij deze zeeslag werden enkele kapiteins dronken in hun hut aangetroffen en andere waren voortijdig en op eigen houtje naar Schouwen en de Roompot gevlucht, hetgeen de chroniqueur van de Hollandse Mercurius deed uitroepen ‘En noch hangt men geen Fielten!’ (Hollandse Mercurius, 1653, p. 57-58). |
66 |
rechten: nl. de schuldigen ... voor het gerecht dagen |
68 |
dientme: doet men zijn taak |
72 |
loopt uit 't vaandel: verlaat zijn positie (vgl. wnt xviii, 41) |
73 |
Alsulke: Juist deze |
73-74 |
van den bloede Der grooten somtyds: soms uit vooraanstaande families. Ik weet niet precies welke grooten Six hier op het oog heeft. |
75-76 |
het ampt Van Hoofdmanschap: de positie van aanvoerder, admiraal |
77 |
aan neef, en nichten: de vaagheid van de formulering doet veronderstellen dat Six hier eerder het verschijnsel van bevoorrechting van familieleden van regenten bedoelt, dan een op zichzelf staand voorval bij de admiraalsverkiezing. |
79 |
zy vry stout: mag nog zo dapper zijn |
80 |
soudenier: soldaat (wnt xiv, 2486) |
85 |
om een kryghsmans mom te maaken: om zich als een krijgsman voor te doen |
86 |
koeglen: schieten kogels af (wnt vii, ii, 5054, deze plaats) |
88 |
quartier: genade (wnt viii, i, 715). Six doelt hier waarschijnlijk op kapitein Sijmen Klaasz, die zijn schip, de Westergo, zonder enige strijd aan de Engelsen overgaf (Ballhausen, 1923, p. 590). |
89 |
gepranght: gedwongen |
90 |
goe heenkomst: een goede uitweg |
93 |
de bessem: de bezem. Men bevestigde een bezem aan een steng van het schip als teken van heerschappij over de zee. Toen Tromp zich terugtrok naar de Wielingen deden de Engelsen dit ook (Ballhausen, 1923, p. 599). |
|
sprengen: golven |
94 |
van: gevallen van |
95 |
langhs het strand: langs de kust. Na de overwinning blokkeerden de Engelsen alle Zeeuwse en Hollandse havenmondingen. |
| |
| |
97 |
veegen: beroven (vgl. wnt xviii, 1332, maar ook bessem, r. 93) |
101 |
vry: ongehinderd |
102 |
Of 't lukt: Of het lukt alleen |
105 |
speurtmen: begint men in te zien |
|
wie dat Room zal lyken: wie op de Romeinen zal lijken, dwz. op de Romeinen ten tijde van de Punische oorlogen tegen de Carthagers |
107 |
Wat raad: Wat te doen |
112 |
In 't sand: Die in het zand gevallen is |
114 |
onse reede: dwz. de vraag van r. 107-108 |
115 |
het algemein: het gewone volk, de massa |
116 |
een Heer uit Loevestein: Johan de Witt, die op 23 juli 1653 raadpensionaris was geworden |
117 |
deeglike ingeseeten: degelijke, nadenkende burgers (i.t.t. het algemein) |
118 |
groothans: laatdunkende kerel |
|
fier: krachtig |
119 |
Hy socht: Dat hij ... zocht |
|
maar: enkel en alleen maar |
120 |
Oorspronklik: Voortkomend, Haar oorsprong nemend |
|
wronk: wrok (vgl. Kiliaan, 1599, onder wrock) |
121 |
Voor: Vanwege |
|
van Nassouwen: van de Prins. Six denkt hierbij aan de gevangenzetting van Jacob de Witt, Johans vader, aan de vooravond van de aanslag van Willem ii op Amsterdam (1650). |
122 |
Om: sluit aan bij Hy socht maar vreede (r. 119): ‘Namelijk teneinde ...’ |
|
's Lands gebied: het landsbestuur |
123 |
den yver: dwz. een wèl juiste inzet van de regering |
125 |
licht dwingen: gemakkelijk bedwingen (wnt iii, ii, 3744) |
126 |
Stuart: hier in de persoon van Karel ii |
|
in [...] dringen: met kracht op ... zetten |
|
zeetel: troon |
127 |
Oranjes bed: de familie van Oranje. Karel ii was immers de zwager van Willem ii. |
129 |
staat: positie |
|
aan 't wanken: die aan het wankelen is |
130 |
Licht wierd: Zou (dan) gemakkelijk kunnen worden |
131 |
spyt: ergernis |
|
saus: dwz. een ideale omstandigheid. Six speelt hier ook met de woorden saus en kabeljauws. |
133 |
weetgierich: zoekend naar wijsheid |
134 |
de leege scheede: dwz. het getrokken zwaard |
135 |
naa: naar gelang |
|
schat, scheert: brandschat en plundert. ‘Schatten en scheren’ is een vaste combinatie (wnt xiv, 305 en 474). |
136 |
Daar: Terwijl, Waarbij |
137 |
Zoo: expletief, vat naa (r. 135) op |
138 |
Lyk eer wy: Zoals wij tevoren |
|
slisten: tot een einde brachten (wnt xiv, 1827) |
139 |
Maar: de tegenstelling is die tussen de Spanjaarden en de Engelsen: De Spanjaarden waren op vrede uit geweest, de Engelsen blijken al- |
| |
| |
|
leen op bedrog uit te zijn. |
|
gingh ons voor: dwz. nam het initiatief |
140 |
gaaven lest, en eerst gehoor: gaven uiteindelijk toe (nl. na verzoeken van Spaanse zijde) en gaven als eersten toe (nl. zonder gelijktijdige toegevingen van Spaanse zijde van node te hebben) |
141 |
Dit volk: nl. de Engelsen |
142 |
schoncken: botten |
143 |
smeerigh margh: vettig, gezond merg |
144 |
korts: onlangs |
|
argh: gemeen |
145 |
met vreedlike oogen: met een uiterlijke schijn van vredelievendheid |
146 |
genoegh aan eens: één maal en toen al meer dan genoeg (nl. tijdens de vredesonderhandelingen in juli 1652, toen de Engelsen hun aanvallen op zee gewoon voortzetten) |
147 |
onder handelingh van vree: tijdens hun zogenaamde vredesonderhandelingen |
149 |
die: hen die, de schepen die |
150 |
Dat: Zodat. Six suggereert hier de reden van Tromps aanval. |
|
hen: nl. die schepen |
151 |
Met wat ontsachelyk gelaat: Met welk eerbiedwekkend gezicht. Six wil zeggen dat de Nederlanders in het geheel geen positie meer hebben om op waardige wijze te onderhandelen. |
154 |
met vreemde treeken: met malle kuren. Men kan hierbij denken aan de officiële brief van de Staten aan het Engelse parlement (18 maart 1653) die in Engeland in pamfletvorm publiek werd gemaakt onder de titel Humble prayer of the States of Holland for peace (Geyl, 1963, p. 84). |
155 |
dient: moet er dus maar toe overgaan, nl. nu er op deze voorwaarden toch vredesonderhandelingen plaatsvinden |
|
den hoed: de bekroning (of: de vrijheidshoed, vgl. r. 184) |
|
der vryetuin: dwz. van de vrije tuin, het vrije grondgebied van Holland |
156 |
de maagdekruin: het hoofd van de Hollandse maagd (vaak voorgesteld in de tuin van de Republiek) |
157 |
De schaa van Oostens maatschappye: De door de voc opgelopen schade. De voc had vooral te lijden onder de Engelse overheersing van de Noordzee. In de Indische Oceaan waren de Hollanders erin geslaagd de Engelsen te verdrijven (Snapper, 1959, p. 114). |
158 |
Het tiende uit haaringhvischerye: De belasting op de haringvisserij van Hollandse schepen voor de kust van Engeland |
159 |
Tol van de scheepen door de Sond: Een tolheffing op de Hollandse schepen die door de Sont naar de Oostzee voeren. In 1649 was de Nederlanders door de Deense regering de mogelijkheid geboden deze tol jaarlijks af te kopen. In februari 1653 kwam tussen de Republiek en Denemarken ook een verdrag (vgl. r. 160) tot stand dat bepaalde dat andere dan Nederlandse en met name Engelse schepen de toegang tot de Sont zou worden ontzegd (vgl. Noordam, 1940, p. 16-17). |
160 |
scheidt, by verbond: bij verdrag afwijst, uitsluit |
161 |
gaarne: met volledige instemming |
|
t'onderteeknen: Men moet er dus maar toe overgaan (vgl. r. 155) ... te ondertekenen. De regels 157 tot en met 160 bevatten de volgens Six |
| |
| |
|
onacceptabele voorwaarden die de Engelsen zouden stellen bij hun vredesvoorstellen. |
162 |
sy: nl. die Nederlanders die dan de vrede zullen hebben getekend |
163 |
By: Vanwege, Door |
|
hun onnooslen krygh: hun onbeduidende oorlogvoering. Six schrijft hiermee het mislukken van de oorlogshandelingen op het conto van de vredesonderhandelaars. |
164 |
En: En door (By is samengetrokken uit r. 163) |
|
't mes: dwz. de agressieve aanvallen van de Engelsen |
|
ons: in contrast met sy en hun in r. 162-163 |
166 |
Pennen, Monken: vgl. r. 18 |
|
Blaaken: mensen als Robert Blake, de admiraal die de vloot van Penn en Monk aan het eind van de eerste dag van de slag was komen versterken (Ballhausen, 1923, p. 585-586) |
168 |
het luk: de voorspoed |
170 |
rad: rad van fortuin |
171 |
omdraait: zal ronddraaien, doordraaien |
|
met het aaventuur: evenals het lot (zal omwentelen) |
173 |
daar: er (men hoeft hierbij niet speciaal aan Engeland te denken) |
174 |
Verset: Omvergeworpen |
175 |
't Vertreeden Parlement: Het in april 1653 naar huis gezonden Engelse parlement |
177 |
Te rysen: Op te heffen (wnt xiii, 461, deze plaats) |
178 |
treeken: listen |
180 |
schandigh: schandelijk |
|
glipprich: glibberig (wnt v, 123, deze plaats) |
181 |
vroome: vgl. r. 1 |
183 |
oudren: van de voorvaderen |
184 |
Gewinn'ren: Verwervers (wnt iv, 2105, deze plaats) |
185 |
orakels: vgl. r. 187-188 hieronder |
186 |
zult: moet |
187 |
een houte wal: metaforisch voor: een verdedigingsvloot. Het beeld verwijst naar het orakel van Delphi dat de Atheners voorspelde dat zij tegen de Perzen beschermd zouden worden door ‘houten muren’. Themistokles duidde het orakel juist en bouwde de oorlogsvloot van houten schepen, waarmee de Atheners de Perzen bij Salamis konden verslaan (Herodotus vii, 141-143). |
188 |
het soute dal: dwz. de zee |
189 |
oorloghskraaken: oorlogsbodems |
190 |
radder dan Romeinen: sneller dan de Romeinen hun vloot tegen de Carthagers hebben gebouwd (vgl. r. 105-106 hierboven) |
191 |
doodslaagigh: tot doden bestemd (wnt iii, ii, 2879, deze plaats) |
192 |
Niet in gebrek zyn: nl. niet zoals dat wèl het geval was tijdens de slag voor de kust van Nieuwpoort (Ballhausen, 1923, p. 587) |
193 |
Hopmans: van bevelhebbers |
194 |
Recht: Richt ... op |
|
bloode: laffe |
195 |
vol gevaars: nu vol gevaar en dan vol van varende schepen |
199 |
de dryerhande kroon: de kroon van Engeland, Schotland en Ierland |
| |
| |
200 |
Geschopt: Smadelijk geworpen (wnt xiv, 884) |
|
Karel, Karels soon: Karel ii, die na de slag bij Worcester (1651) gedwongen was naar Frankrijk te vluchten |
201 |
beweldight: in de gewelddadige macht verkerend (wnt ii, ii, 2402, deze plaats) |
|
guiten: boosdoeners |
202 |
zulke: dergelijke lieden, nl. guiten |
203 |
binnen 't land: vgl. r. 131-132 hierboven |
204 |
Oranjeplant: de stam van Oranje. De ent daarop duidt de nog zeer jonge Willem iii aan (in 1650 geboren). |
206 |
Langs: Onder (?) |
|
|