toelichting |
Petrus Wachendorff was op 3 november 1623 bevestigd als predikant in Amsterdam. Voorheen had hij in Linnich (tussen Aken en Mönchengladbach) gestaan. Op 22 december 1650 ging hij met emeritaat en hij overleed op 3 november 1652 (Vos, 1903, p. 379). Six' gedicht op zijn dood staat op p. 45 van zijn bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Hoe valt: Waarom schijnt (ons) |
2 |
't drooge soomerweer: de droogte van de zeer hete zomer van 1652 (vgl. bijvoorbeeld gedicht no. [305], r. 149) |
3 |
vielen pas [...] neer: waren nog maar net neergevallen |
|
op Geldorps doodkist: op de doodkist van Henrik van Geldorp (1600-6 oktober 1652), eveneens een Amsterdamse predikant (vgl. gedicht no. [316]) |
5 |
Pieter: Petrus (vooruitlopend op Sielvischer, r. 6) |
|
raad: dwz. lid |
6 |
Sielvischer: vgl. Mattheüs 4:19 |
6-7 |
Dorp [...] wachter: toespeling op Wachendorffs achternaam |
6 |
maar dit groot Steedeveer: maar op deze grote ‘stadskade’, deze grote havenstad Amsterdam (vgl. wnt xviii, 1268) |
7 |
noch wacht, noch vischt niet meer: waakt en vist niet meer (chiastisch verbonden met respectievelijk wachter en Sielvischer) |
8 |
staf: herdersstaf |
|
vischwand: visnet (wnt xxi, 1098) |
|
onbelaaden: zonder de last van de zorg |
9 |
voor werreldlyk gesagh: sluit aan bij nooit bedeesde |
10 |
met een ringh van graavesteenen: binnen de omtrek van de stenen van een graf |
11 |
het Kooninghboek: het bijbelboek Koningen (waarover Wachendorff kennelijk had gepreekt) |
12 |
diepe: diepzinnige |
|
voorsei: voorspelde |