[54] Sucht naa het vaaderland, op de reise door het geberghte Morena (p. 56)
toelichting |
Bij zijn reis door Spanje (1649-1650) passeerde Six de Sierra Morena. Dit sonnet staat op p. 28 van zijn bundel. |
|
annotatie |
|
|
titel |
sucht naa het vaaderland: Verzuchting gericht aan het vaderland (vgl. r. 14), of: Heimwee (Michels, 1964, p. 181) |
|
het geberghte morena: de Sierra Morena, de bergketen benoorden Córdoba |
1 |
Amstel: hier direct voor: Amsterdam |
|
Europes dachlantaaren: lantaarn die Europa het daglicht schenkt |
2 |
om de werreld: over de gehele wereld |
|
om wien de werreld keert: rond wie de wereld draait, die het middelpunt van de wereld bent |
3 |
Myn kleine werreld: Mijn mikrokosmos, dwz. Mijn persoon, waarin zich op kleine schaal alle eigenschappen van de wereld (waarvan u het middelpunt bent) aftekenen (vgl. voor deze kosmologische voorstelling: Heninger, 1974, met name p. 187-194) |
|
met uw goude bloem vereert: dwz. die het gouden licht van uw op een bloem gelijkende zon mag opvangen (en dus mag delen in uw weldaden) |
4 |
Wendt naa uw Majesteit: Richt aan, Wijdt aan uwe majesteit |
|
omreisende: rondreizende, nl. tijdens de rondreis van Myn kleine werreld |
| |
|
syn blaaren: zijn beschreven blaadjes papier, die zijn als bloemblaadjes die zich naar de zon keren. Volgens deze interpretatie is dus de zon (dwz. Amsterdam) in r. 3 voorgesteld als een grote gouden bloem. Six' kleine bloem richt zich als een heliotroop naar die grote bloem. Er ligt nadruk op syn: ‘zijn eigen’, wat een contrast aanbrengt met uw (r. 3). Bij deze regels van Six tekent Koopmans, 1915, p. 25 aan: ‘Het beeld is niet kwaad, dat het mikrokosmus als een heliotroop gewend houdt naar de wereld-bestralende Amstelzon; [...]’. Van Es' annotatie verklaart (anders dan mijn interpretatie) reeds goude bloem als ‘beeld v.d. zonnebloem die zich wendt naar de zon’, maar licht de verdere samenhang niet toe (Van Es, 1953, p. 156). Michels, 1964, p. 181 merkt op: ‘de voorstelling [...] van de zonnebloem is geforceerd’ en citeert r. 3-4. |
5 |
gloênde: gloeiende |
|
gebooren uit de baaren: uit de zee voortgekomen. Barnsteen kwam voornamelijk van de stranden van de Oostzee (wnt ii, i, 1034). Men beweerde wel dat barnsteen een in zee gestold sap van minerale oorsprong was (Boetius de Boot, 1647, p. 323). |
6 |
syn kar: zijn zonnewagen |
|
juweelende vermeert: meer luister verschaft door haar met barnstenen als juwelen op te sieren (wnt vii, i, 590, deze plaats en xx, 1258) |
7 |
Als om syn soon getraant: Aangezien het de tranen zijn die om zijn zoon zijn vergoten. Phaëton, zoon van Apollo, mocht één dag de zonnewagen sturen, maar kon de paarden niet in bedwang houden. Uiteindelijk bliksemde Jupiter hem neer en Phaëtons zusters, de in bomen veranderde Heliaden, huilden tot barnsteen stollende tranen (Ovidius, Met. ii, 19-366). |
|
van Iovis vlam: door Jupiters bliksem |
8 |
Lyk stroo van u verhit: Als een strootje door u ‘geprikkeld’. Barnsteen krijgt door wrijving een statisch-elektrische lading en kan daarmee lichte voorwerpen aantrekken. Deze eigenschap was reeds in de Oudheid bekend. Met verhit maakt Six een toespeling op de naam barnsteen, ‘brandsteen’ (vgl. wnt iii, i, 1125). Michels, 1964, p. 181 schrijft in een kritische bespreking van de metaforiek in dit gedicht: ‘Geheel volmaakt is alleen de voorstelling van het barnsteen, het gloênde, dat het verhitte stro aantrekt [...]’. |
|
staagh: steeds, aanhoudend |
|
naaren: naderen |
9 |
kostlik: dierbaar (vgl. wnt vii, ii, 5788) |
|
hoe dikwils: bij elke gelegenheid, dat |
|
den ringh: het wereldrond |
10 |
Meer omtrek: Verder omloop, Mijn reis over ... voortzet |
|
met een trek van aarde voorgenoomen: over een vooraf gepland traject over de aardbol (wnt xvii, i, 2429). Van Es, 1953, p. 156 verklaart hier echter: ‘gedreven door verlangen de wereld te zien’, kennelijk met een beroep op trek in de betekenis ‘zin’, ‘verlangen’ etc. |
11 |
Zoo trekt uw seilsteen myn gedachten sonderlingh: Trekt uw magneet mijn gedachten juist extra tot u. Een seilsteen is een magneet, gebruikt om een kompasnaald te magnetiseren. |
| |
12 |
kent: beseft |
|
besiende: als men ... aanschouwt |
13 |
hingh: lijkt te hangen |
14 |
'k Sucht t'uwaarts: Dan doe ik in uw richting de verzuchting klinken |
|
zal ik in 't beloofde land weer koomen?: ‘Zal ik ooit terugkeren in het beloofde land?’ (met een zekere parallellie met Mozes, die vanaf de berg Nebo in het beloofde land mocht kijken, maar daarna moest sterven, Deuteronomium 34; vgl. Michels, 1964, p. 181-182) |
|
|