7 |
Dewyl: Aangezien |
|
Themis schoot: de schoot van de Griekse godin van het recht, de Romeinse Justitia |
|
ambroos: ambrozijn, godenvoedsel |
8 |
Koorenschuur: vertaling van het Franse ‘grenier’ |
|
dat geene landen baaren: dat geen land ter wereld voortbrengt |
9 |
Droegh ik niet naa de zee: dwz. Was ik het niet, die ... alle hulp en bijstand heb verleend bij zijn wetenschappelijke carrière (vgl. Van Winschooten, 1681, p. 245: ‘Voorts soo ontmoet ons een spreekwijs iemand t' see helpen: dat is, iemand voort helpen: iemand te paard helpen [...]’). Uiteraard past de uitdrukking een bewoner van het eiland Walcheren uitstekend. |
|
den lauwer van Angier: de lauwertak van Angers, die de Zeeuwsche Ceres nu zal tooien (vgl. r. 5-6), als beeld voor de in Angers gepromoveerde - Grenier |
10 |
Zoo tuigh: Kan ... getuigen (nl. de triomfantelijke retorische vraag van r. 9) |
|
dat rechte brood: dat ‘ware’ brood (gebakken van het ambrozijn van de godin van het recht, opgeslagen in de korenschuur Grenier), dwz. Greniers toekomstige rechtsgeleerde optreden dat de Zeeuw ten goede zal komen |
11 |
Wat: En als hy [...] zal smaaken wat voor een |
|
manna: hemels graan (vgl. ambroos, r. 7) |
|
in een Grenier: binnen de korenschuur Grenier. De betekenis ‘in de persoon van Grenier’ speelt uiteraard mee. |
12 |
Grenier zoo korts gebouwt: Korenschuur, hoe onlangs gebouwd u ook bent, dwz. Grenier, hoe jong u ook bent |
|
sie: zal zien, ‘zal beleven dat’ |
|
uw volle daken: uw gevulde korenzolders, dwz. uw rechtsgeleerd brein |
13 |
slissen: uitspraak doen tussen (wnt xiv, 1829, deze plaats). Het woord betekent ook: de honger stillen, verzadigen (wnt xiv, 1828) en die betekenis sluit aan bij de volgehouden metafoor. |
|
pleitend volk, om kooren schaars, en dier: volk dat zijn recht komt eisen in tijden van korenschaarste en -duurte (en binnen de beeldspraak: in tijden waarin het recht een schaars en duur goed is) |
14 |
dies: daardoor |
|
't Raadhuis: het raadhuis van Middelburg. Six kreeg wat dit betreft gelijk: in 1658 zou Grenier schepen in zijn geboortestad worden (Nagtglas i, 1890, p. 293). |
|
jaa: ja zelfs |
|
de Haaghsche solders: dwz. in het landsbestuur (voorgesteld als een verzameling graanzolders, vgl. r. 12) |