4 |
stof: een stof (in dit geval: de huid) |
|
het purper: het purper van het onderhuidse bloed |
|
parlemoert: met parelmoer bekleedt. Parelmoer schijnt door. Hier en daar ziet men het purper doorschemeren. |
5 |
geestigh: bevallig. Maar dit dakgewelf, dit hoofd, is ook ‘geestbevattend’. |
|
oversnoert: in snoeren (vlechten) bedekt (deze samenstelling niet in het wnt) |
6 |
Als goude rietjes: (hairen), die zijn als gouden rietstengeltjes (van een rieten dak) |
|
branden: gloeien, gloed verspreiden |
7 |
Lantaarnen van Turkois: Lampen uit turkoois (voor: hemelsblauwe irissen die als het ware licht verspreiden) |
|
en Spiegels sonder sanden: en spiegelramen zonder het minste onvolkomenheidje (zandkorreltje). Ik neem aan dat Six de glanzende ogen ziet als volmaakt heldere ruiten, waardoor het blauwe licht van de irissen naar buiten straalt. |
|
Na een verklaring van sonder sanden als ‘zonder troebelheid’, stelt Van Es, 1953, p. 139 de vraag of hier niet sprake is van een drukfout (randen in plaats van sanden). |
|
Men zou de Spiegels ook kunnen opvatten als spiegelende watervlakken ‘zonder zandbodem’ (dwz. onpeilbaar diep), maar die zijn, evenals echte spiegels, moeilijk in verband te brengen met de hier geschetste tempel. |
8 |
Die Efesen den glans van haar Diaan ontvoert: Die aan Efese de luister van haar Diana ontnemen (ontvoert is tweede persoon meervoud en sluit aan bij het glanzende dakgewelf (r. 5) en de Lantaarnen en Spiegels, die evenals de kerk (r. 1) worden aangesproken). De Dianatempel te Efese was een der beroemdste bouwwerken van de Oudheid en gold als een van de zeven wereldwonderen. De ‘luister van Diana’ zal hier dus staan voor het glanzende en roemrijke karakter van die tempel, dat echter wordt overtroffen door de glans van Roselles dakgewelf, Lantaarnen en Spiegels. Ik zie geen reden om hier met Van Es in het bijzonder aan Handelingen 19:35 te denken. |
9 |
poortaal: dwz. mond |
|
vol roosende festoenen: geheel behangen met rozerode guirlandes, de lippen |
10 |
een elpenbeene koor: een ivoren rei, de tanden |
11 |
der galmen: dwz. waar de galmende zangen klinken |
|
versoenen: Gods genade afsmeken |
12 |
myn Afgoddin: Six verlaat hier dus de volgehouden tempel-metaforiek |
|
recht een needrigh spoor: richt beschroomd mijn schreden |
13 |
uw verheeventheit: uw hoogheid (of: Uwe Hoogheid) |
|
met uitgetrokke schoenen: nl. uit eerbied tegenover een godheid |
14 |
van uw schoonte: op uw schoonheid |