toelichting |
Ook dit gedicht van Six heeft de voor een sonnet ongebruikelijke versvorm met versregels van vier jambische voeten. Het staat op p. 15 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
gemoed: aard, inborst, hart |
1 |
In: Indien |
1-2 |
waaren, Om: verwijlen bij, me ... vermeien in |
2 |
kaakjes: wangetjes |
3 |
die: de schoonheit, die |
|
omringht: in zich sluit (uw oogh is subject) |
4 |
glansen: glimpen, schitteringen |
|
uit des boesems aaren: vanuit de aderen van het hart (vanuit de mijnen van het gemoed) |
5 |
Zoo: expletief, vat In (r. 1) op |
|
moght: zoudt ... kunnen |
|
licht: lichtzinnig |
7 |
Wyl: Omdat |
8 |
Ik soek met eeuwge deuchd te paaren: Ik wil blijvende edele schoonheid tot wederhelft, Ik streef een verbintenis met blijvende edele schoonheid na |
11 |
parlemoeder: de parelmoerschelp (de ‘moeder van de parel’) |
12 |
schurft: schurftig |
|
ongesien: onooglijk |
13 |
haar goude waarde biên: willen kopen voor haar gewicht in goud |
14 |
voeder: voering, binnenzijde (wnt xxii, 94, deze plaats). Mogelijk ook in een verwijzing naar ‘voedsel’ (de ziel als voedsel voor het lichaam). |