toelichting |
Het sonnet staat op p. 10 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
kennep: hennep |
1 |
op 't veld noch staande in blaaren: (wat u bent) als u nog op het veld in blad staat |
2 |
Maar ... schacht: Maar hoevele wonderen houdt uw groene blad verborgen binnen zijn omhulling! |
3 |
als ghy weikt: als u ligt te weken. Bij het zgn. roten wordt hennep in water geweekt om de bastvezels van het hout los te maken. |
|
riekt muskeljaet: krijgt de geur van muscus in zijn neus. De geur van de rotende hennep is voor de koopman een voorbode van de door hem (dankzij de hennep, vgl. het vervolg van het gedicht) te verschepen handelswaren, zoals muscus, een kostbare Aziatische reukstof. |
4 |
foei duivelsdrek: elliptisch voor: die daarentegen bij die lucht denkt: ‘Bah, duivelsdrek!’. Duivelsdrek is de naam van een gemeen stinkende Aziatische harsgom (wnt iii, ii, 3625). |
|
bleekt sonder te bedaaren: verbleekt zonder van de schrik te bekomen. Uit hennep wordt immers ook het touw voor een strop gemaakt ... |
5-6 |
De ... Of: Nauwelijks had de lijnbaan u tot bind- en kabeltouw gedraaid, of |
6 |
ghy beteert beklomt het top van pyngeslacht: gij beklom, met teer geïmpregneerd, de ‘top van het nakomelingschap van de pijnboom’ (dwz. het topje van de mast) |
7-8 |
De ... Of: Nauwelijks had de wever de laatste hand aan de draad van het web (uit henneplinnen geweven zeil) gelegd, of |
8 |
met bergen langs de baaren: dwz. met als bergen zo grote schepen over de zee. In bergen zal een toespeling schuilen op het berghout, het hout langs de scheepswand (wnt ii, i, 1879). Vgl. echter ook top (r. 6): de toppen van deze bergen zijn pijnbomen. |
9 |
de voorschoot van die wispeltuurge vrouw: de losse kleding van de wispelturige vrouwe Fortuna (wier losse kleding werd voorgesteld als een in de wind bollend zeil) |
11 |
Dan Kennep: Anders dan hennep |
12 |
De winden plaagen 't bosch: (Gewoonlijk) teisteren de winden het bos |
|
maar niet op Amstels boorden: maar niet het bos (nl. het woud van masten) aan de Amsterdamse kaden |