|
had aangezien voor de Amsterdamse regent Jan Six en dat hij Vollenhove in zijn brief gevraagd had of hij misschien het treurspel Medea van die Jan Six op het oog had. Vollenhove antwoordde hem met een brief van 25 juni 1671 (De Haes, 1740, p. 148-153): ‘De Medea van Six heb ik noit gezien, maar wel de Poëzy van Joan Six van Chandelier in 8. by gelegenheit in handen gekregen, en vaarzen daarin gelezen, mogelijk van de beste, die my behaagden, en nu dezen man deden noemen onder die grote namen’. In 1671 lag Brandts eerste associatie dus bij de beroemde regent Six. Zijn vroegere kennis Six van Chandelier was op de achtergrond geraakt. Diens sonnet, misschien van vóór 1648, is afgedrukt op p. 10 van zijn Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1-2 |
Wat ... vryery: Waarom gaat uw pen zich, buiten de orde, verslijten met schrijven over vrijerij? |
2 |
daar: daar ... toch immers |
3 |
of is: is soms |
4 |
Als: Nu |
|
sy: nl. Venus. Brandt zou dus beweerd hebben dat Six door Venus zelf het hof werd gemaakt. |
|
dit moet haar spyten: dwz. dan zal zij bedrogen uit moeten komen |
5 |
Of vryt men u?: Wordt u, Brandt, soms zelf bemind? Misschien bedoelt Six dat Brandts formulering zo dubbelzinnig was, dat ook deze conclusie uit zijn woorden kon worden getrokken. |
5-6 |
zoo ... verdriet: in dat geval moet ik er, spijtig genoeg, het ongunstig lot om aankijken dat ik de jongedames niet (zo) bereidwillig bespeur |
7 |
Wat kal ik al: Wat klets ik (nu) allemaall? |
|
socht verschiet: dwz. bezig zou zijn mijn bedje te spreiden (‘streefde naar een toekomst’) |
8 |
Daar 'k voor een koel drogist my uit ga kryten: Terwijl ik mij toch overal afficheer als een niet tot enige minnarij geneigde koopman van droge kruiden |
9 |
Dit: nl. r. 1-8 |
|
schampre: ironische, spottende (?) |
|
fix: piekfijn in orde |
10 |
't Opaal: Het uurwerk (vgl. het vorige sonnet, r. 2) |
|
met rym: samen met een gedicht (Brandts verloren gegaan sonnet op gelijke rijmen) |
|
gelapsalft: opgelapt. Deze bepaling sluit aan bij 't Opaal, maar waarschijnlijk bedoelt Six ook dat het bijgevoegde rym een wat knoeierige indruk maakte (vgl. zijn aanmerking op de onverstaanbaarheid ervan, r. 1-5). |
11 |
fy: foei!, bah! |
|
mach: kan |
|
hooren: aanhoren, verdragen |
12 |
Maakt: Als ... zal maken |
|
natuur: dwz. het klimmen der jaren(?) |
12-13 |
geen lukkiger Poeët, Dan konstnaar: niet succesrijker als poëet dan als uurwerkmaker |