4 |
borsten: jongemannen |
5 |
welkerende beenen: verwelkende beenderen (in de metaforiek: verslappende stengel?) |
6 |
op haar stronk: dwz. als loot van de familie Hiddingh |
7 |
Schoon bloosend, by de blanke leely blonk: dwz. Die een schoon lelieblank uiterlijk met rode blossen had |
8 |
op maagden, heeft gescheenen: heeft neergeschenen op meisjes |
9 |
onse Amstels Venus: de Venus(sen) van ons Amsterdam |
10 |
Strooit: Bestrooit |
|
roos: rozen (de meervoudsuitgang is samengetrokken in violetten) |
11 |
syne kuil: zijn graf |
|
latouw: of latuw: sla (wnt viii, i, 1167). Adonis werd door Venus in een slaveld begraven, toen hij gedood was door de ever (Athenaeus ii, 69d). Melk (r. 12) was een Antieke dodengave. |
12 |
Besprenght: Besprenkeld, Bespat |
13 |
noch pruts noch prat: trots noch verwaand (wnt xii, ii, 4653) |
14 |
Al eer de dood syn trouw aan u ten toon leit: Voordat het gebeurt dat de dood laat blijken u trouw te willen zijn (u te willen trouwen) |