Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 738]
| |
[431] Gedachtenisse, aan Susanna Simons vander Loef.aant.Susanne Moeije, waarom eischt
Ghy, van uw Neef, gedachtenissen,
Op rym, aleer hy morgen reist,
Naa England, waar hy dan zal missen
5[regelnummer]
Een rank van uwe taafelkroon,
Het lest geselschap van uw soon?
Uw eisch was klein, indien de tyd
Den radden dagh wat wou vertraagen.
Myn rymensluim behoeft respyt,
10[regelnummer]
En zou u beeter licht behaagen,
Dan potgeld, of een klein juweel,
Te mynent, sonder naam van veel.
Doch ben ik veeger dan ik plagh,
Dat ghy, by rym, myns wilt gedenken?
15[regelnummer]
Bevroedt uw geest myn stervensdagh?
Zoo wil ik u dit rympjen schenken.
Herleest het sterf ik, onder weegh.
Maar daarom ben ik noch niet veegh.
Maar zoo Gods goede Majesteit,
20[regelnummer]
Die my, zoo veele steên, en stranden,
Heeft, sonder hinder, omgeleidt,
Weer wel, in 't Vaaderland, doet landen,
En ik myn ouder moei niet vind,
Waar blykt dat sy my heeft bemint?
25[regelnummer]
Wie t'huis blyft, loopt zoo wel gevaar,
Van sterven, als die verre reisen,
Nu allermeest, wyl baar, op baar
Voor schaamle huisen, en palleisen,
Gestaapelt werd, in straat, aan straat,
30[regelnummer]
Alwaar Gods plaagh onscheidlik slaat.
Wierd ik gehandvest, aan de trouw,
Dan zoud ghe my slaaplaakens geeven,
Waar 't Bruidje, met den naam van vrouw,
Kon vruchtbaar werden ingeschreeven:
35[regelnummer]
Maar God weerhiel myn trouwens drift,
| |
[pagina 739]
| |
En ghy de waarde van die gift.
Al wat ik in dat ooghmerk mis,
Dat prysens waardigh was, en eedel,
Misse ik in uws gedachtenis.
40[regelnummer]
Men denke niet, dat ik iets beedel.
Ik wensch myn Moeije langer leef,
Is 't saaligh, dan heur slaave, en Neef.
|