Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 669]
| |
Het seste boek genaamt Dichtbosch Het derde deel | |
[pagina 671]
| |
[393] Raad aan den geenen, die myn rymen mishaagen.aant.Wie kan de beste kruiden stooven,
Dat elke tongh de smaak zal looven?
Wie kan, voor ieders ooren, speelen,
Dat elk sich eeven soet voelt streelen?
5[regelnummer]
Wat deese pryst, heet, die wanschaapen.
Der dichtren Prins kon self wel slaapen.
Maar zoo myn spel, noch blaaren smaaken,
Dan nooten leedigh, in het kraaken,
Eerst bitter, voor de lekkre gasten,
10[regelnummer]
Voor weeke tanden hard van basten,
Se koomen ieweringhs te staade:
Men vraagh het aan de peeperlaade.
De slechte kommunyen zullen
Daar peeperhuisjes van doen krullen.
15[regelnummer]
Indien se daar toe mee niet doogen
Zoo laatse, in huisjes, onder droogen
De vochte krummlen van de staarten.
Verguld se, als afgespeelde kaarten.
|
|